Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht’ (feit 1 primair) en
- ‘overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994’ (feit 2),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 5 jaren. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen tot het bedrag van € 7.137,83, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, onder afwijzing van het meer of anders gevorderde betreffende materiële schadevergoeding en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het overige deel betreffende immateriële schadevergoeding. Ten behoeve van het slachtoffer is tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
De verdachte kan derhalve niet in zijn hoger beroep worden ontvangen, reden waarom het hof de verdachte daarin niet-ontvankelijk zal verklaren.