In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De moeder verzoekt om de vernietiging van de beschikking die gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2016, aan zowel haar als de vader toekent. De moeder stelt dat er sprake is van huiselijk geweld en dat zij psychische problemen heeft, waaronder PTSS, die haar in staat stellen om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De vader daarentegen betwist de beschuldigingen van de moeder en stelt dat er voldoende mogelijkheden zijn om de samenwerking te verbeteren. Het hof heeft de zaak op 25 november 2021 mondeling behandeld en heeft kennisgenomen van de standpunten van beide partijen, de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling. Het hof oordeelt dat, ondanks de problemen tussen de ouders, het in het belang van het kind is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezamenlijk gezag is vastgesteld, en wijst de grieven van de moeder af. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van het kind en de noodzaak voor beide ouders om betrokken te blijven in de opvoeding.