ECLI:NL:GHSHE:2021:3797

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
000997-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recidivegevaar en voorlopige hechtenis in een strafzaak met bedreiging en vuurwapengebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte werd bevolen. De verdachte wordt beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven, omdat hij in de stad op de openbare weg met een vuurwapen heeft geschoten tijdens een conflict. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onderbouwd door getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen op de hulzen die op de plaats delict zijn aangetroffen.

Het hof heeft overwogen dat het gevaar voor herhaling niet alleen kan worden afgeleid uit het strafblad van de verdachte, maar ook uit de aard van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, wat het voor de rechter moeilijker maakt om een inschatting te maken van het recidivegevaar. Desondanks concludeert het hof dat er voldoende concreet gevaar voor de samenleving is, gezien de ernst van de feiten en het gebruik van een vuurwapen.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte om de voorlopige hechtenis te schorsen afgewezen, omdat er ernstige bezwaren bestaan en het hof onvoldoende inzicht heeft in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof bevestigt de beschikking waarvan beroep en wijst het hoger beroep af. De beslissing is genomen in het belang van de bescherming van de samenleving.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank [plaats] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank [plaats] van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. A.J. Admiraal.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten bedreiging met een misdrijf tegen het leven doordat hij geschoten heeft in de stad op de openbare weg tijdens een conflict met derden. Daarbij zou verdachte op de grond hebben gericht en volgens verklaringen van getuigen driemaal hebben geschoten.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de aangifte poging doodslag/moord, naar herkenning van verdachte als zijnde degene die geschoten heeft, naar het proces-verbaal inhoudende de bevindingen aantreffen twee hulzen op de plaats delict en naar het rapport van ‘the Maastricht Forensic Institute’ inhoudende dat op de twee hulzen DNA van verdachte is aangetroffen.
Het hof is voorts van oordeel dat er gevaar voor herhaling is. Het recidivegevaar is namens verdachte betwist waarbij onder meer is aangevoerd dat het gevaar voor herhaling niet blijkt uit het strafblad van verdachte. Voorts beroept verdachte zich op zijn zwijgrecht.
Het hof overweegt als volgt.
Het gevaar voor herhaling kan maar hoeft niet noodzakelijkerwijs gebaseerd te zijn op het strafblad van verdachte. Het recidivegevaar kan ook worden ontleend aan de aard van het aan verdachte verweten feit en de omstandigheid waaronder dat feit is gepleegd. Voorts kan van belang zijn de persoonlijkheid van verdachte zoals die uit het dossier blijkt.
In deze zaak is het waarschijnlijk dat verdachte in de stad op de openbare weg heeft geschoten met een vuurwapen. Daar leidt het hof tevens uit af dat verdachte zich kennelijk naar de stad heeft begeven met een geladen vuurwapen op zak. Daaruit kan niet anders dan de conclusie getrokken worden dat verdachte kennelijk bereid en in staat is dat vuurwapen te gebruiken wanneer hem dat noodzakelijk en of gewenst voorkomt. Daarmee is het gevaar dat de verdachte vormt voor de samenleving gegeven.
De verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht en daarmee wordt het voor de rechter moeilijker maar niet onmogelijk om een inschatting te maken van het gevaar. Door het inroepen van het zwijgrecht ontneemt de verdachte de rechter voor een belangrijk deel de mogelijkheid om de inschatting van het gevaar naar beneden bij te stellen, zo mogelijk tot een niveau waarop niet meer gezegd kan worden dat het gevaar voor herhaling een zelfstandige grond is voor het voortduren van de voorlopige hechtenis. De twijfel die daardoor mogelijk ontstaat over de omvang van het gevaar voor de samenleving hoeft niet noodzakelijkerwijs in het voordeel van de verdachte te worden uitgelegd, nu het hier niet om het vaststellen van schuld gaat, maar om de inschatting van de noodzaak van een voorlopige maatregel ter bescherming van de samenleving en meer in het bijzonder in de onderhavige zaak de bescherming van de veiligheid en of de gezondheid van derden.
Het hof is van oordeel dat de aard van het aan verdachte verweten feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd met zich brengt dat er sprake is van voldoende concreet gevaar voor de samenleving. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn niet gesteld, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken, te meer niet nu verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept.
Namens verdachte is een beroep gedaan op artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte is thans twee maanden gedetineerd en het hof is van oordeel dat de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich gelet op de ernst van het feit, een bedreiging met een vuurwapen waarbij daadwerkelijk geschoten is in de stad op de openbare weg, zich thans nog niet voordoet.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in deze zaak, er sprake is van gevaar voor herhaling. Alsdan zal de rechter, zo nodig ambtshalve, op grond van het subsidiariteitsbeginsel, dienen na te gaan of niet ook op andere, voor de verdachte minder bezwarende wijze, tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.
Jegens verdachte bestaan ernstige bezwaren ter zake een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht doordat hij in de stad op de openbare weg met een vuurwapen heeft geschoten. Zoals het hof heeft overwogen is er sprake van gevaar voor herhaling en het hof ziet vooralsnog niet welke voorwaarden aan een schorsing moeten worden verbonden om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau, met name niet omdat het hof onvoldoende inzicht heeft in de persoonlijke omstandigheden die verdachte er toe zouden hebben gebracht zich gewapend met een geladen vuurwapen naar de stad te begeven en daar daadwerkelijk enkele malen te schieten.
Dit oordeel kan anders zijn wanneer een daartoe redengevend rapport van de reclassering voorligt.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 16 december 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. J.J.J. Wubben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 16 december 2021
Gezien d.d.
[detentieplaats]