- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ) op [geboortedag] 2008 te [plaats 2] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ) op [geboortedag] 2009 te [plaats 2] .
Het huwelijk is op 6 juni 2011 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Maastricht van 25 mei 2011 in de registers van de burgerlijke stand.
Partijen zijn in het ouderschapsplan dat onderdeel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking en het nader overeengekomen ouderschapsplan van 12 januari 2021 overeengekomen dat [de kinderen] hun hoofdverblijf hebben bij de moeder. De zorgregeling zoals overeengekomen in het oorspronkelijke ouderschapsplan is nooit uitgevoerd. Tot november 2018 is uitvoering gegeven aan de op 3 maart 2011 gemaakte afspraken, globaal inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven in de oneven weken vanaf zaterdag 09.00 uur tot dinsdagochtend voor school en in de even weken vanaf zondag 17.00 uur tot dinsdagochtend voor school. In de periode van november 2018 tot januari 2019 hebben partijen vervolgens afgesproken tijdelijk de omgangsmomenten tussen de kinderen en de vader in de even en de oneven weken om te ruilen en de zondagavond te laten vervallen. Vervolgens is in februari 2019 de zorgregeling nogmaals gewijzigd, in die zin dat partijen zijn overeengekomen dat de kinderen in de even weken van zaterdag 09.00 uur tot dinsdagochtend voor school en in de oneven weken van maandag na school tot dinsdag voor school bij de vader verblijven.
Bij kort gedingvonnis van 26 juni 2019 is de moeder op straffe van een dwangsom veroordeeld tot nakoming van de laatstgenoemde zorgregeling. De vordering van de moeder om de zorgregeling in afwachting van de beslissing in de door de moeder op te starten bodemprocedure te schorsen, is afgewezen.
Partijen zijn op 12 januari 2021, onder begeleiding van Yvoor – die betrokken is geweest vanaf de zomer van 2019 – een nieuw ouderschapsplan overeengekomen. In dat ouderschapsplan is onder meer opgenomen: “Conform beschikking Rechtbank Maastricht d.d. 26 juni 2019: [de kinderen] verblijven in de even weken vanaf zaterdag 09.00 uur tot dinsdagochtend voor school en in de oneven weken vanaf maandagmiddag na school tot dinsdagochtend voor school bij vader.”
Vanaf het weekend van 20 februari 2021 wordt geen uitvoering meer gegeven aan de zorgregeling. De kinderen zeggen niet meer bij de vader te willen verblijven.
Bij de rechtbank is een bodemprocedure aanhangig waarin de moeder onder meer verzoekt, na een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, de zorgregeling te wijzigen en een zorgregeling vast te stellen die in het belang van de kinderen is, de kinderen voor de duur van een jaar onder toezicht te stellen en een bijzondere curator te benoemen.
Bij kort gedingvonnis van 14 april 2021 is de vordering van de moeder tot een tijdelijk verbod aan de vader tot contact met de kinderen afgewezen.
Verder contact tussen de vader en de kinderen is uitgebleven.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert de vader dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de moeder zal veroordelen tot nakoming van de zorg- en contactregeling conform hetgeen in het ouderschapsplan d.d. 12 januari 2021 is opgenomen, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat de moeder in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,‑-;
II. zal bepalen dat, indien de moeder niet tot nakoming van de zorg- en contactregeling overgaat, de nakoming kan worden afgedwongen met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie;
III. de moeder zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.2.Aan deze vordering heeft de vader, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Er is geen sprake van zwaarwegende omstandigheden op grond waarvan de moeder niet tot nakoming van de in het ouderschapsplan van 12 januari 2021 overeengekomen zorgregeling gehouden kan worden. Ondanks het kort gedingvonnis van 14 april 2021 is geen contact tussen hem en de kinderen tot stand gekomen. De kinderen hebben het altijd leuk gevonden bij hem en niets wees erop dat de kinderen na het omgangsweekend van 20 februari 2021 niet meer naar hem toe zouden willen komen. De vader wil niets liever dan dat het contact zo spoedig mogelijk wordt hervat. Hij is ervan overtuigd dat de kinderen, zoals altijd het geval is geweest, snel zullen ontdooien als er weer contact plaatsvindt.
3.2.4.In het bestreden vonnis van 21 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, de moeder veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling conform hetgeen in het ouderschapsplan van 12 januari 2021 is opgenomen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat de moeder in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen met een maximum van € 20.000,--. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, de meer of anders gevorderde voorzieningen zijn afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.