ECLI:NL:GHSHE:2021:3736

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
200.296.638_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming over kinderalimentatie en verdeling van zorg- en opvoedingstaken na relatiebeëindiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de kinderalimentatie en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de man en de vrouw, die samen twee minderjarige kinderen hebben. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.A. Leijser, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 april 2021. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Joosen, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de alimentatie en de zorgregeling voor de kinderen. De man heeft erkend dat hij de kinderen heeft en dat zij hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben. De afspraken die partijen hebben gemaakt, omvatten onder andere de hoogte van de kinderalimentatie, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, en de omgangsregeling. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de gemaakte afspraken in de beschikking opgenomen, waarbij de alimentatie is vastgesteld op € 125,- per kind per maand, met een toekomstige indexering. De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is ook vastgelegd, waarbij de man de kinderen om het weekend ophaalt en de vakanties in onderling overleg worden verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.296.638/01
zaaknummer rechtbank : C/02/375269 FA RK 20-4038
beschikking van de meervoudige kamer van 16 december 2021
inzake
[de man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. E.M.A. Leijser te Tilburg,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. R. Joosen te Dongen.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 april 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De man is op 30 juni 2021 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 1 april 2021.
2.2.
De vrouw heeft op 7 september 2021 een verweerschrift ingediend.
2.3.
Bij het hof zijn verder de volgende stukken ingekomen:
  • een V6-formulier met bijlage van de advocaat van de man van 22 juli 2021;
  • een V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw van 8 november 2021;
  • een V9-formulier met begeleidend schrijven van de advocaat van de man van
23 november 2021;
- een V9-formulier met begeleidend schrijven van de advocaat van de vrouw van
23 november 2021.
2.4.
De mondelinge behandeling op 23 november 2021 heeft geen doorgang gevonden.

3.De feiten

3.1.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2.
Partijen hebben tot medio juni 2018 een relatie met elkaar gehad.
3.3.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012;
  • [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017.
3.4.
De man heeft de kinderen erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit.
3.5.
De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, uitvoerbaar bij voorraad:
  • bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw;
  • bepaald dat de man en de kinderen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar eenmaal per twee weken van vrijdag 19.00 uur (na de avondmaaltijd) tot zondag 19.00 uur (na de avondmaaltijd) en gedurende de helft van de feestdagen en vakanties, waarbij de bouwvak in de zomer bij helfte wordt verdeeld, nader in onderling overleg door partijen te regelen;
  • bepaald dat de man over de periode van 1 juni 2020 tot 1 januari 2021 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna ook: kinderalimentatie) voldoet aan de vrouw van € 115,- per kind per maand en met ingang van 1 januari 2021 een bedrag van € 172,- per kind per maand.
4.2.
Bij voormeld bericht van 23 november 2021 heeft mr. Leijser namens de man het hof te kennen gegeven dat partijen algehele overeenstemming hebben bereikt. De overeenstemming luidt als volgt:
  • met ingang van 1 december 2021 voldoet de man aan de vrouw bij vooruitbetaling een bedrag van € 125,- per kind per maand ten behoeve van de kosten in de verzorging van de kinderen;
  • partijen sluiten met ingang van 2022 de wettelijke indexering van de kinderalimentatie uit;
  • met ingang van schooljaar 2022/2023 voldoet de man aan de vrouw een bedrag van € 50,- per kind per jaar ten behoeve van de schoolbijdrage gedurende de basisschool- en middelbare schoolperiode van de kinderen;
  • om het weekend haalt de man de kinderen vrijdag om 14.45 uur van school op en brengt de kinderen op zondag om 19.00 terug naar de vrouw;
  • de vakanties (met uitzondering van de zomervakantie) worden in onderling overleg bij helfte verdeeld;
  • in de zomervakantie is de verdeling als volgt:
o de kinderen verblijven binnen de bouwvak twee aaneengesloten weken bij de man;
o de kinderen verblijven de overige vier weken bij de vrouw met uitzondering van twee weekenden (één weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond en één weekend van vrijdagmiddag tot maandagavond). Partijen stemmen deze weekenden in onderling overleg af;
- de man voldoet aan de vrouw een bedrag van € 338,- betreffende de verschuldigde griffierechten in deze procedure.
4.3.
Namens de vrouw heeft mr. Joosen bij voormeld bericht van 23 november 2021 bevestigd dat partijen de hiervoor weergegeven afspraken zijn overeengekomen.
4.4.
Partijen hebben het hof verzocht de gemaakte afspraken in een beschikking op te nemen. Aan dat verzoek zal het hof voldoen in die zin dat de afspraken ten aanzien van de onderhoudsverplichting van de man ten opzichte van de kinderen in het dictum zullen worden opgenomen, evenals de afspraken in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Hetgeen partijen daarnaast zijn overeengekomen bindt hen wel maar leent zich niet voor opneming daarvan in het dictum van deze beschikking.
4.5.
Het voorgaande brengt mee dat het hof de bestreden beschikking, voor zover deze de beslissing over de door de man te betalen kinderalimentatie en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreft, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende – overeenkomstig de bereikte overeenstemming – zal beslissen als volgt.

5.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 april 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 1 december 2021 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen € 125,- per kind per maand zal betalen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de wettelijke indexering voor het eerst met ingang van 1 januari 2023 zal worden toegepast;
bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken:
  • dat de man de kinderen om het weekend op vrijdag om 14.45 uur ophaalt van school en de kinderen op zondag om 19.00 terugbrengt naar de vrouw;
  • dat de vakanties (met uitzondering van de zomervakantie) in onderling overleg bij helfte worden verdeeld;
- dat de verdeling van de zomervakantie als volgt is:
o de kinderen verblijven binnen de bouwvak twee aaneengesloten weken bij de man;
o de kinderen verblijven de overige vier weken bij de vrouw met uitzondering van twee weekenden (één weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond en één weekend van vrijdagmiddag tot maandagavond). Partijen stemmen deze weekenden in onderling overleg af;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor het overige;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, E.L. Schaafsma-Beversluis en K.A. Boshouwers en is op 16 december 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.