ECLI:NL:GHSHE:2021:3734

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
200.292.078_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontslag bewindvoerder en benoeming opvolgend bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende, die kampt met mentale problematiek en problematische schulden, verzocht om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder aan te stellen. De rechthebbende stelde dat de huidige bewindvoerder niet naar behoren functioneerde en dat er gewichtige redenen waren voor ontslag, waaronder een gebrek aan persoonlijk contact en een vertrouwensbreuk. De bewindvoerder daarentegen betoogde dat het bewind naar behoren verliep en dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk was voor de ervaren problemen.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 december 2020 bekrachtigd, waarin het verzoek van de rechthebbende werd afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder. De rechthebbende had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden. Het hof concludeerde dat de bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoerde en dat de enkele wens van de rechthebbende om een andere bewindvoerder te benoemen onvoldoende was voor een wijziging.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van de continuïteit van het bewind en de noodzaak voor de rechthebbende om samen te werken met de bewindvoerder, ondanks de ervaren problemen. Het hof heeft de beschikking bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 16 december 2021
Zaaknummer: 200.292.078/01
Zaaknummer eerste aanleg: 8728705 BM VERZ 20-3912
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende],
wonende te
[woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. F.E.L. Teerling.
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:
[de bewindvoerder] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de bewindvoerder.
Als informant in deze zaak is aangemerkt:
[de beoogd opvolgend bewindvoerder] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de beoogd opvolgend bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 december 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij het hof op 19 maart 2021, heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de huidige bewindvoerder te ontslaan en [de beoogd opvolgend bewindvoerder] B.V. als opvolgend bewindvoerder te benoemen, dan wel een beslissing te nemen die het gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen bij het hof op 14 juni 2021, concludeert de bewindvoerder tot afwijzing van het door de rechthebbende ingestelde hoger beroep.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van 30 september 2021 is de behandeling aangehouden op verzoek van de advocaat van de rechthebbende en de bewindvoerder omdat de rechthebbende niet aanwezig was. De mondelinge behandeling heeft vervolgens plaatsgevonden op 5 november 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • mr. Teerling namens de rechthebbende;
  • [betrokkene 1] namens de bewindvoerder;
  • [betrokkene 2] namens de beoogd bewindvoerder.
2.3.1.
De rechthebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder voorafgaand bericht niet op de mondelinge behandeling in hoger beroep verschenen.
2.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 30 november 2020.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 19 februari 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en het hebben van problematische schulden en [betrokkene 1], h.o.d.n. [naam] te [vestigingsplaats], benoemd tot bewindvoerder.
3.2.
Bij beschikking van 8 december 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, [betrokkene 1], h.o.d.n. [naam] te [vestigingsplaats], met ingang van 1 januari 2021 ontslagen als bewindvoerder en tot opvolgend bewindvoerder benoemd [de bewindvoerder] B.V. te [vestigingsplaats]. De rechthebbende is akkoord gegaan met deze omzetting.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, het verzoek van de rechthebbende tot ontslag van de bewindvoerder en gelijktijdige benoeming van de opvolgend bewindvoerder afgewezen.
3.4.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
De rechthebbende voert aan dat de kantonrechter het criterium van gewichtige redenen zoals genoemd in artikel 1:448, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet op de juiste wijze heeft uitgelegd. De kantonrechter heeft getoetst of er sprake is van disfunctioneren van de huidige bewindvoerder, maar er dient te worden beoordeeld of de uitvoering van het bewind naar behoren verloopt. De rechthebbende ervaart problemen bij de uitvoering van de onderbewindstelling. Volgens de bewindvoerder ligt dit aan de rechthebbende, maar dat is niet relevant. Het gaat er om dat de rechthebbende problemen ervaart en dit gevolgen heeft voor zijn psychische gesteldheid. De rechthebbende kampt met mentale problematiek en de huidige situatie is voor de rechthebbende stressvol en niet werkbaar. Het grootste probleem is de afstand (45 minuten) tussen de woonplaats van de rechthebbende en de plaats waar de bewindvoerder is gevestigd. Er heeft een sporadisch thuisbezoek plaatsgevonden, maar door het coronavirus is dat kennelijk geen optie (meer) voor de bewindvoerder. De rechthebbende kampt met een behoorlijke taalachterstand en kan zich niet goed uitdrukken via de telefoon of e-mail. Hij heeft behoefte aan (ad hoc) persoonlijk contact. Ook is er sprake van een vertrouwensbreuk. De rechthebbende heeft onnodig lang rondgelopen met hevige tandpijn en meerdere keren bij de bewindvoerder aangeklopt in verband met de tandartskosten. Er had een (meer) proactieve houding van de bewindvoerder verwacht mogen worden. Het bewind is niet passend gebleken voor de rechthebbende en functioneert als zodanig niet goed, zodat er voldoende gewichtige redenen zijn als hiervoor bedoeld. Daarbij komt dat de rechthebbende veel vertrouwen heeft in de werkwijze en benadering van de beoogd opvolgend bewindvoerder, die is gevestigd bij de rechthebbende om de hoek.
3.6.
De bewindvoerder voert aan dat het bewind naar behoren verloopt. De kern van het bewind is het voorkomen van nieuwe schulden en ervoor zorgen dat de rechthebbende rond kan komen van zijn budget, waarbij gebruik wordt gemaakt van alle voorzieningen. Als gevolg van het bewind zijn de schulden fors lager geworden, is het maandelijks budget sluitend en is er af en toe geld voor iets extra’s. Ook is de rechthebbende verhuisd van een kamer naar een appartement en is de minnelijke schuldhulpverlening recent opgestart. De bewindvoerder erkent dat de rechthebbende kampt met mentale problematiek. De bewindvoerder heeft een goede verstandhouding met de rechthebbende en er is veelvuldig contact. Het gaat echter fout als de bewindvoerder nee moet zeggen omdat er geen geld beschikbaar is. Dit veroorzaakt stress bij de rechthebbende. Dit is echter de taak van de bewindvoerder en heeft niets te maken met de relatie tussen de bewindvoerder en de rechthebbende. Ook bij een andere bewindvoerder zal dit zich voordoen. De bewindvoerder voert verder aan dat de afstand geen probleem is, aangezien hij de rechthebbende thuis kan bezoeken. Hij is regelmatig in de buurt. De rechthebbende houdt het contact echter af. Ook kan er worden afgesproken op de locatie van het maatschappelijk werk in de woonplaats van de rechthebbende. Dit is op fietsafstand van de rechthebbende en er is daar een coronaproof spreekruimte beschikbaar. Ook dit houdt de rechthebbende af. Op verzoek van de rechthebbende heeft de bewindvoerder voornamelijk contact met hem via Whatsapp zodat hij de berichten direct kan vertalen via Google Translate. Over de tandartskosten is contact geweest met de betreffende gemeente, maar de rechthebbende heeft vervolgens nagelaten om bij de tandarts een offerte op te vragen. De bewindvoerder ziet voldoende mogelijkheden om het bewind voort te zetten en acht een wijziging van bewindvoerder niet in het belang van de rechthebbende.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
3.7.2.
Evenals de kantonrechter en op dezelfde gronden als de kantonrechter, die het hof na eigen afweging en waardering overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen die een ontslag van de bewindvoerder rechtvaardigen.
De rechthebbende heeft in hoger beroep geen relevante nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel kunnen leiden.
Het hof voegt hier nog het volgende aan toe.
3.7.3.
De rechthebbende heeft onvoldoende gesteld noch is op een ander manier gebleken dat de bewindvoerder het bewind niet naar behoren uitvoert. De gestelde omstandigheden met betrekking tot de tandarts(kosten), zijn niet zodanig dat kan worden aangenomen dat de bewindvoerder zijn werk niet goed doet. De rechthebbende beschouwt de afstand tussen zijn woonplaats en het kantoor van de bewindvoerder als problematisch, maar de bewindvoerder is bereid om de rechthebbende thuis te bezoeken. Ook is het mogelijk om een bezoek te plannen in een coronaproof spreekkamer op de locatie van maatschappelijk werk, vlakbij de woning van de rechthebbende. Niet weersproken is dat de rechthebbende hier geen gebruik van maakt en de bezoeken afhoudt. De bewindvoerder heeft op verzoek van de rechthebbende veelvuldig contact met hem via Whatsapp, zodat de rechthebbende de berichten direct kan laten vertalen. Op die manier is er persoonlijk contact tussen de rechthebbende en de bewindvoerder. Er zijn geen andere zwaarwegende redenen aangevoerd voor een wijziging van de bewindvoerder. De enkele wens van de rechthebbende om een andere bewindvoerder te benoemen, is onvoldoende. De bewindvoerder ziet mogelijkheden om het bewind voort te zetten. Hij erkent dat de rechthebbende, mede gelet op zijn mentale problematiek, stress ervaart op het moment dat de bewindvoerder niet meegaat in een van zijn verzoeken om (extra) geld, maar dit zal bij een andere bewindvoerder niet anders zijn. Het hof ziet, alles overziende, dan ook geen reden voor een wijziging van de bewindvoerder.
3.7.4.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van
21 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M Antens, E.M.C. Dumoulin en A.M. Bossink en is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.