Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Teerling namens de rechthebbende;
- [betrokkene 1] namens de bewindvoerder;
- [betrokkene 2] namens de beoogd bewindvoerder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende, die kampt met mentale problematiek en problematische schulden, verzocht om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder aan te stellen. De rechthebbende stelde dat de huidige bewindvoerder niet naar behoren functioneerde en dat er gewichtige redenen waren voor ontslag, waaronder een gebrek aan persoonlijk contact en een vertrouwensbreuk. De bewindvoerder daarentegen betoogde dat het bewind naar behoren verliep en dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk was voor de ervaren problemen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 december 2020 bekrachtigd, waarin het verzoek van de rechthebbende werd afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder. De rechthebbende had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden. Het hof concludeerde dat de bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoerde en dat de enkele wens van de rechthebbende om een andere bewindvoerder te benoemen onvoldoende was voor een wijziging.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de continuïteit van het bewind en de noodzaak voor de rechthebbende om samen te werken met de bewindvoerder, ondanks de ervaren problemen. Het hof heeft de beschikking bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.