In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, van 18 september 2020. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg veroordeeld voor een strafbaar feit, maar heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf vernietigd dient te worden.
Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 en 5 dagen hechtenis. Daarnaast is bepaald dat bij gebreke van betaling de geldboete vervangen kan worden door hechtenis. De geldboete dient in 5 termijnen van € 50,00 te worden voldaan. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd, met verbetering van gronden.
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden. Het arrest is mondeling gewezen door mr. C.P.J. Scheele en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 16 juli 2021.