ECLI:NL:GHSHE:2021:3725

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
20-000718-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in strafzaak Wegenverkeerswet

Op 2 juli 2021 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch. Het hoger beroep was ingesteld tegen het vonnis van 5 maart 2021 in de strafzaak met parketnummer 96-183180-20. De verdachte, geboren in 1957, werd beschuldigd van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 28 mei 2020 te Deurne. De feiten betroffen twee overtredingen van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, die in eendaadse samenloop zijn begaan.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan drie weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Deze beslissing is genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden.

De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is mondeling gewezen door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juli 2021.

Uitspraak

Parketnummer: 20-000718-21

Uitspraak : 2 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch van 5 maart 2021, in de strafzaak onder parketnummer 96-183180-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
wonende te [adres] .
Kwalificatie
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (feit 1)
in eendaadse samenloop begaan met (feit 2)
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Gepleegd op 28 mei 2020 te Deurne .
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. C.P.J. Scheele.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juli 2021.