Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/352707 / HA ZA 19-743)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel hoger beroep met één productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens houdende vermeerdering c.q. wijziging van eis in principaal hoger beroep met één productie.
3.De beoordeling
tussenvonnis van 12 februari 2020heeft de rechtbank een mondelinge behandeling gelast. Deze mondelinge behandeling heeft (via Skype) plaatsgevonden op 11 september 2020. Van deze mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
tussenvonnis van 2 december 2020heeft de rechtbank geoordeeld dat:
eindvonnis van 10 februari 2021heeft de rechtbank de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering sub 3 (spaarsaldo kinderen) en haar overige vorderingen afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten, vanwege de relatie tussen partijen, gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
vrouwheeft tijdig hoger beroep ingesteld. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden vonnissen en, opnieuw rechtdoende voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de schuld aan Enexis (grief 1);
- de schuld aan Essent (grief 2).
manheeft de grieven weersproken. Hij heeft in het principaal hoger beroep geconcludeerd tot afwijzing van haar vorderingen en tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar vorderingen.
manheeft de grief weersproken.
hofoverweegt als volgt.
vrouwbetoogt met haar tweede grief dat de rechtbank ten onrechte haar vordering op de man inzake de schuld aan Essent heeft afgewezen (rov. 4.6 tot en met 4.8 vonnis 2 december 2020). Zij heeft haar grief als volgt toegelicht.
- 21 juni 2013 voor de periode 2012/2013, € 5.170,-- (prod. 10 dagvaarding rechtbank);
- 29 augustus 2014 voor de periode 2013/2014, € 9.900,-- (prod. 9 dagvaarding rechtbank).
manheeft de grief weersproken. Hij is nimmer verantwoordelijk geweest voor de facturen van Essent. Hij hoeft voor de hoogte van de facturen dan ook geen verklaring of toelichting te geven. Hij heeft in eerste aanleg betwist dat sprake is van oververbruik veroorzaakt door het energieverbruik in de appartementen en/of de loods.
hofoverweegt als volgt.
hofstelt vast dat de vrouw weliswaar vernietiging van de bestreden vonnissen heeft gevorderd voor wat betreft het saldo van de bankrekening van de kinderen, maar tegen het oordeel van de rechtbank op dit punt geen grief heeft gericht. De vrouw heeft dit overigens ook uitdrukkelijk in haar memorie van grieven in incidenteel hoger beroep ook verklaard (“Er is immers niet gegriefd tegen de spaarrekening”). Dit betekent dat het bestreden vonnis voor wat betreft de bankrekening van de kinderen zal worden bekrachtigd. De vordering van de vrouw in hoger beroep sub iii voor wat betreft de verklaring voor recht dat de man verplicht wordt tot voldoening van € 13.500,-- aan de kinderen, zal daarom worden afgewezen.
manricht zich tegen de compensatie van de proceskosten (in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt) door de rechtbank. Ter toelichting op zijn grief, voert de man het volgende aan.
vrouwis geen sprake van onzorgvuldig procederen. De man heeft zelf talloze procedures tegen haar geëntameerd. De verwijzing naar de twee uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is niet ter zake doende. De man heeft nodeloos incidenteel hoger beroep ingesteld. Hij moet daarom worden veroordeeld in de proceskosten in beide instanties.
hofzal met toepassing van art. 237 jo. art. 353 Rv (partijen zijn voormalige echtgenoten) de proceskosten in hoger beroep compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt, nu geen sprake is van nodeloos procederen en/of misbruik van procesrecht door een van partijen. Grief 1 van de man treft dus geen doel en de vordering van de vrouw sub iv zal worden afgewezen.