Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen afweging en waardering overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat voldaan is aan de wettelijke vereisten van artikel 1:265b BW.
Bij de beoordeling dienen de belangen van [minderjarige] en wat zij nodig heeft voorop te staan. Er is sprake van zeer ernstige kindeigen problematiek. [minderjarige] is, zoals de rechtbank overweegt, een zeer kwetsbaar en jong meisje. Haar kwetsbaarheid is gelegen in (1) haar voortdurende loyaliteitsproblematiek waardoor zij al langer ernstig knel zit tussen haar ouders, (2) het slachtoffer zijn van seksueel misbruik in de thuissituatie welke voor haar als kind veilig had moeten zijn, (3) haar seksueel grensoverschrijdend gedrag, (4) het broekplassen en broekpoepen en (5) aanhoudende zorgen over haar opvoedsituatie bij haar moeder.
[minderjarige] heeft extra aandacht, structuur, duidelijkheid en bescherming in haar thuissituatie nodig van haar ouders en van de hulpverlening en vertoont zorgelijk gedrag.
Naar het oordeel van het hof is onvoldoende gebleken dat die extra vereiste aandacht, structuur, duidelijkheid en bescherming bij de moeder thuis kan worden gewaarborgd. De moeder heeft haar nieuwe partner te snel in de thuissituatie van [minderjarige] gelaten en hem aan [minderjarige] geïntroduceerd. Dit kort na het mogelijke seksueel misbruik van [minderjarige] door haar vorige partner. Hierbij heeft de moeder zich niet aan de veiligheidsafspraken gehouden. Ook heeft de moeder de (pedagogische) adviezen van [hulpverlening] niet overgenomen, maar steeds ter discussie gesteld en lijkt zij niet echt te luisteren naar [minderjarige] . De moeder geeft [minderjarige] bij de basale opvoeding en verzorging niet de aandacht en nabijheid van een ouder die [minderjarige] dringend nodig heeft. [minderjarige] heeft ook zelf aan de GI aangegeven dat zij geen, althans onvoldoende, aandacht van de moeder krijgt.
Voor [minderjarige] was een zeer onveilige situatie ontstaan waaruit zij gehaald moest worden. Gelet hierop was de uithuisplaatsing noodzakelijk in het belang van de opvoeding en verzorging van [minderjarige] . Uiteindelijk is gebleken dat [minderjarige] bij beide ouders probleemgedrag vertoont, dat nader onderzocht moet worden. De moeder staat achter dit onderzoek en de uithuisplaatsing bij [instantie 3] .
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij van [hulpverlening] telkens te horen krijgt dat het goed gaat en verwijst hiervoor naar de verslagen van de contactmomenten tussen haar en [minderjarige] , opgesteld door [hulpverlening] . [hulpverlening] heeft de moeder ook niet verteld dat zij zorgen hebben, aldus de moeder.
De verslagen zijn echter een feitenrelaas van de contactmomenten en betreffen slechts één aspect van de door [hulpverlening] geboden hulpverlening. Zij zeggen niets over de vraag of de plek bij de moeder veilig genoeg is om [minderjarige] bij de moeder te laten wonen. Als productie 20 heeft de GI een overzicht van de zorgen en krachten overgelegd, opgesteld door [hulpverlening] en door de moeder. Daaruit blijkt dat [hulpverlening] als zorg aangeeft dat de moeder (veiligheids)afspraken vanuit de GI niet consequent nakomt en dat de moeder na overleg anders handelt dan besproken. Ook spreekt [hulpverlening] een onderbuikgevoel uit van sociaal-wenselijk gedrag door de moeder of dat er iets niet pluis is. Zoals uit het hiervoor aangehaalde stuk volgt, bestonden ook bij [hulpverlening] zorgen. Gelet hierop overweegt het hof dat de omstandigheid dat uit de feitelijke weergave van de omgangsmoment afgeleid zou kunnen worden dat de contactmomenten goed verliepen, zijn oordeel over de noodzakelijkheid van de uithuisplaatsing niet anders maakt.