Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 5.600,= (bestaande uit € 600,= aan materiële schade en € 5.000,= aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk zal verklaren;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 7.271,94 (bestaande uit € 4.771,94 aan materiële schade en € 2.500,= aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk zal verklaren.
het hof begrijpt: 2 augustus 2013) wakker omstreeks 07.30 uur. Ik ben toen naar beneden gelopen. Mijn adres betreft [adres slachtoffers] (
het hof begrijpt: te [woonplaats slachtoffers]). Ik woon hier met mijn moeder, [slachtoffer 3] , en mijn broertje [slachtoffer 2] . Toen ik naar het woonkamerraam aan de voorzijde van de woning liep, zag ik een vijftal mannen lopen. Twee mannen droegen een petje. Ik vond het opvallend om op dit tijdstip bij mij in de straat vijf jongens te zien lopen. Ik heb vervolgens mijn broertje geroepen, deze lag nog in bed.
het hof begrijpt: 2 augustus 2013) rond 07.00 uur op gestaan en [slachtoffer 1] was ook wakker. Wij waren beneden in de huiskamer. Op dat moment zag [slachtoffer 1] mannen buiten staan, die door onze woonkamerraam naar binnen stonden te kijken. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] naar boven riep naar zijn broer: “ [slachtoffer 2] , kom naar beneden, volgens mij zijn er inbrekers.” [slachtoffer 2] kwam toen ook naar beneden.
het hof begrijpt: [voornaam slachtoffer 1]) [achternaam slachtoffer 1] . Deze klaagde over duizeligheid en pijn aan zijn arm. [slachtoffer 3] zat met haar rug tegen de garage van perceel [straatnaam] [nummer] . [slachtoffer 3] had een hoofdwond. Door zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 1] werd aan mij medegedeeld dat in hun woning was binnengedrongen. Hierna hadden zij klappen gehad van een aantal mannen (5 of 6 personen). [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] deelden mij mede dat zij die personen kenden. Twee van de vijf personen kenden zij als [medeverdachte 1] en zijn vader.
het hof begrijpt: [achternaam slachtoffer 3] ). Deze deelde mij ongevraagd mede dat zij gehoord had dat de daders hadden geroepen dat ze niet hadden moeten inbreken waar kinderen bij waren. Het was haar bekend dat er was ingebroken bij [medeverdachte 1] . [slachtoffer 3] deelde mede dat naast [medeverdachte 1] , zijn vader ook nog een broertje genaamd [voornaam verdachte] bij de daders was. Op mijn vraag of de in hun achtertuin aangetroffen petjes van [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] waren, deelden beiden mede dat deze petjes niet van hun waren.
het hof begrijpt:) [achternaam medeverdachte 2] heeft gekocht meteen die morgen op naam is gezet. Blijkens het door de officier van justitie ter terechtzitting in eerste aanleg op 15 april 2019 overgelegde uittreksel van het RDW d.d. 15 april 2019 blijkt dat alle auto’s en dus ook de Audi pas op 5 augustus 2013 zijn overgeschreven.
het hof begrijpt op grond van de voormelde bewijsmiddelen:) [achternaam verdachte] herkenden. Deze herkenning vindt ook steun in het feit dat aan het DNA-profiel dat is verkregen van de binnenrand ter hoogte van het voorhoofd van het petje dat direct na het incident door aan de binnenzijde van de tuinpoort van [adres slachtoffers] is aangetroffen, matcht met het DNA-profiel van verdachte. Hierbij neemt het hof tevens in ogenschouw dat, voordat deze match bekend was, door aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] al verklaard is dat verdachte een petje droeg. Gelet op het vorenstaande acht het hof de herkenning van de verdachte [verdachte] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
medeplegen van poging tot doodslag.
- primair bepleit dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering zal verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak;
- subsidiair bepleit dat de gevorderde immateriële schade matiging behoeft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast als verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
- primair bepleit dat het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering zal verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak;
- subsidiair gepersisteerd bij de betwisting van de vordering in eerste aanleg zijnde;
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
€ 5.600,00 (vijfduizend zeshonderd euro)bestaande uit
€ 600,00 (zeshonderd euro)materiële schade en
niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
€ 5.600,00 (vijfduizend zeshonderd euro)bestaande uit
€ 600,00 (zeshonderd euro)materiële schade en
€ 5.000,00 (vijfduizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
€ 4.687,94 (vierduizend zeshonderdzevenentachtig euro en vierennegentig cent)bestaande uit
€ 2.587,94 (tweeduizend vijfhonderdzevenentachtig euro en vierennegentig cent)materiële schade en
€ 2.100,00 (tweeduizend honderd euro)immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
€ 4.687,94 (vierduizend zeshonderdzevenentachtig euro en vierennegentig cent) bestaande uit
€ 2.587,94 (tweeduizend vijfhonderdzevenentachtig euro en vierennegentig cent)materiële schade en
€ 2.100,00 (tweeduizend honderd euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.