ECLI:NL:GHSHE:2021:366
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurzaak ontbinding en ontruiming vanwege geluidsoverlast
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een appellant zonder vaste woon- of verblijfplaats en Stichting WonenBreburg. De appellant heeft sinds 28 oktober 2011 een woning gehuurd van WonenBreburg, maar er zijn herhaaldelijk klachten binnengekomen over (geluids)overlast die door hem zou zijn veroorzaakt. WonenBreburg heeft in de periode van februari 2018 tot oktober 2018 meerdere brieven gestuurd naar de appellant, waarin zij hem uitnodigde voor gesprekken over de overlast. De appellant is echter niet verschenen op deze gesprekken en heeft de klachten betwist. WonenBreburg heeft uiteindelijk de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd, wat leidde tot een rechtszaak bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft op 2 oktober 2019 in het voordeel van WonenBreburg beslist, waarna de appellant in hoger beroep ging.
In het hoger beroep heeft het hof de feiten uit de eerste aanleg bevestigd en geconcludeerd dat de appellant gedurende een lange periode ernstige en structurele overlast heeft veroorzaakt. Het hof oordeelde dat deze tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De appellant heeft onvoldoende bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zijn woonbelang zwaarder weegt dan de tekortkomingen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep.