Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
op 26 juli 2020 te Bergen op Zoom met anderen, openlijk, te weten, op de Steenbergsestraat en/of de Noordsingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen te weten [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] door
[aangever 2]is toegebracht tot een bedrag van € 500,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
[aangever 1]is toegebracht tot een bedrag van € 1.500,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
[aangever 3]is toegebracht tot een bedrag van € 600,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na aanvang van de proeftijd zal melden bij de Reclassering Novadic Kentron, gevestigd aan de [adres 2] (Bereikbaar op [telefoonnummer]). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de verslavingsreclassering. zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in de [verblijfplaats] en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen van zijn behandelaars;
- dat de veroordeelde gedurende de proeftijd - indien de reclassering dit nodig acht – na zijn klinische opname in een nog nader door de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang zal verblijven. De duur van het verblijf wordt bepaald door de reclassering. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Totdat een plek in een nog nader door de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonnen of maatschappelijke opvang beschikbaar is, zal verdachte in de woning van zijn moeder verblijven;
- dat het de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan bloedonderzoek of urineonderzoek of andere controlemiddelen, nader te bepalen door de reclassering;
- dat het de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan ademonderzoek (blaastest) of andere controlemiddelen. nader te bepalen door de reclassering;
benadeelde partij [aangever 2]ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is;
[aangever 2]gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
[aangever 2], ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 (tien) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
de benadeelde partij [aangever 1]ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is;
[aangever 1]gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
[aangever 1], ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzeling voor de duur van ten hoogste 25 (vijfentwintig) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
de benadeelde partij [aangever 3]ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 600,00 (zeshonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is;
[aangever 3]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[aangever 3]gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
[aangever 3]ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 600,00 (zeshonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzeling voor de duur van ten hoogste 12 (twaalf) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;