Uitspraak
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
- de kamer door die [slachtoffer] af heeft laten sluiten en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) heeft vastgepakt en/of op zijn schoot heeft vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] heeft gemaand stil te zijn en/of
- voorbij is gegaan aan de verzoeken van die [slachtoffer] om te stoppen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geen gekke dingen moet doen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op de grond heeft geduwd (onder meer) door aan haar haren te trekken en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] (met kracht) naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft getrokken en/of hierbij de haren en/of staart en/of hoofd van die [slachtoffer] (met kracht) vast heeft gehouden en/of op- en neergaande bewegingen heeft gemaakt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij niets mocht vertellen tegen anderen en/of
- misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich bevond en/of
- fysiek en/of psychisch en/of feitelijk overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad vanwege (onder meer) de verstandelijke beperking van die [slachtoffer] en/of de afhankelijkheidsrelatie, bestaande uit het feit dat hij, verdachte, werkzaam is bij de zorginstelling waar die [slachtoffer] verblijft en aldaar haar begeleider was,
waardoor die [slachtoffer] niet, in elk geval onvoldoende, in staat is geweest weerstand te bieden aan hem, verdachte, en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
waardoor die [slachtoffer] niet, in elk geval onvoldoende, in staat is geweest weerstand te bieden aan hem, verdachte.
1..Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 april 2017, dossierpagina’s 89-101, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [moeder slachtoffer] namens het slachtoffer [slachtoffer] :
A = antwoord
A: Een zedenmisdrijf.
A: [voornaam slachtoffer] heeft hem moeten pijpen tot hij klaarkwam.
A: [voornaam slachtoffer] [slachtoffer] , ze is mijn dochter.
A: Dit komt door haar beperkingen (…).
A: Tegen de leidinggevende [verdachte] (fonetisch) (hof: verdachte [verdachte] ).
A: Van vrijdag op zaterdag, van 31 maart op 1 april 2017.
A: Op de Atalantastraat, daar zit [instelling] (hof: [instelling] ). Dit is in Oss.
A: Ik werd om 17.30 uur gebeld, op zaterdagavond, door [betrokkene 1] . Ze vertelde dat [voornaam slachtoffer] haar begeleider heeft moeten pijpen. (…) Toen ik aangekomen was, vertelde [voornaam slachtoffer] mij dat (…) er twee flexmedewerkers waren, (…) dat zij naar haar kamer [is] gegaan. Er werd op haar deur geklopt en daar stond toen die [verdachte] (fonetisch). Ze gaf aan dat hij niet op haar kamer mocht komen, want daar mocht geen mannelijke leiding komen als ze gingen slapen. Hij is toch gaan zitten op de bank in haar kamer. Ze is toen opgestaan en ze heeft nog een keer gezegd dat hij moest vertrekken. (…) Toen deed hij zijn broek los en heeft ze hem moeten pijpen totdat hij klaarkwam. Dat heeft ze uitgespuugd in de wastafel. Toen heeft ze haar tanden meteen gepoetst.
A: In de bank, hulpeloos, teruggetrokken en stil.
A: Ik pakte haar vast en het was een plank, verslagen en teruggetrokken hoe ze daar zat.
A: Ze zegt 00.30 uur, rond die tijd. Hij was om 01.30 uur weg.
2..Proces-verbaal van studioverhoor d.d. 16 mei 2017, dossierpagina’s 102-104, met als bijlage een verslag verbatim studioverhoor, dossierpagina’s 106-140, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] :
Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld: de verhoorder.
G: Ehm met de leidinggevende, zeg maar.
G: (…) Eh en toen ging ik naar mijn kamer, want ’t was avond.
V: Op schoot. Ja, en toen?
G: En toen ging ’t heel grof.
V: Hm hm. En verder, hoe, wat gebeurde er toen?
G: (…) toen zei ik, ik wil gewoon dat je stopt, ik wil dat dit stopt, maar hij stopte helemaal niet. Dus ’t enige wat ik eigenlijk kon doen was m’n eigen helemaal stijf houden.
V: Hm hm. En toen?
G: Heeft die m’n haren achter vastgepakt.
V: Hm hm. En toen?
G: Mij naar beneden getrokken. Ik kon geen kant op omdat die m’n haren vast had.
V: En toen?
G: Ehm ik ben naderhand naar de wasbak gelopen.
V: Ja.
G: Alles uitgespuugd en m’n tandenborstel meteen gepakt om mijn tanden te poetsen.
G: Tot de bovenbenen.
G: Naar boven, stijf.
G: En toen pakte die dus mijn haren en drukte die mij naar beneden.
V: Je zegt, hij had mijn haren nog steeds vast en maakte de beweging. Eh en wat bedoelde je met de bewegingen?
G: Ja, mijn hoofd naar beneden drukken en weer omhoog.
V: Ja. Je zegt, mijn hoofd naar beneden drukken en weer omhoog. En, en waar drukte die je hoofd naartoe doen?
G: Naar z’n geslachtsdeel.
V: Naar z’n geslachtsdeel en dan, wat gebeurt er dan?
G: Moest ik ’m pijpen.
V: Je zegt, je moest hem pijpen. Ehm en hoe wist je dat je hem moest pijpen?
G: Ja, omdat hij mijn hoofd naar beneden drukte.
V: Hem laten klaarkomen. Ja. En, en waar is zijn piemel op ’t moment, tijdens ’t pijpen?
G: In m’n mond.
V: Hm hm. En je zegt, hij bewoog eh mijn hoofd, wat, wat kun je daarover vertellen?
G: Ehm zodat hij de beweging bepaalde, zeg maar, want ik wou dat niet.
G: Omdat die klaar was, klaar laten komen.
V: Ja. En dat klaarkomen eh waar kwam hij klaar?
G: In m’n mond.
V: In je mond. En, en toen?
G: Ben ik naar de wasbak gelopen.
V: Hm hm ben je naar de wasbak gelopen en wat heb je toen gedaan?
G: Uitgespuugd.
G: Ik heb m’n tanden gepoetst.
G: Z’n sperma.
G: Eh volgens mij heb ik mensen geappt, mijn maatje, [vriend slachtoffer] heet hij.
(p. 129)
Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld: de verhoorder.
G: Ja, ik had weinig keus als die die achterkant van m’n haren vast had, hè?
V: En dat dat moest begreep ik daaruit. Hoe kwam eh. En dat moeten bestaat uit?
G: Ja, omdat hij mij daar dan naartoe drukt met z’n handen.
V: Hij heeft je haren nog steeds vast?
V: En dan. Hoe eindig dat?
G: Ja eh toen kwam die klaar.
4..Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 mei 2017, dossierpagina’s 160-164, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [vriend slachtoffer] :
A: antwoord
A: Ik weet dat ze (hof: [slachtoffer] ) 4 of 5 weken geleden mij opbelde. Het was van vrijdag op zaterdag rond 02.00 uur in de nacht. Ze belde mij in paniek op. Ze zei dat haar dat was aangedaan.
A: Ja dat de leiding haar ongepast heeft aangeraakt. Dat was echt net gebeurd, ze vertelde dat hij haar kamer uit was (…) en dat ze toen mij belde.
A: Ik hoorde aan haar stem dat ze in paniek was, ik kon haar niet goed verstaan omdat ze aan het huilen was, ik vroeg wat er was. De leiding had haar ongepast aangeraakt en haar op haar knieën geforceerd om hem te pijpen.
A: Het meeste wel, we hadden ook nog wat berichtjes naar elkaar gestuurd. Ze begon namelijk met een berichtje omdat ik de eerste keer dat ze belde niet opnam.
A: Heey [vriend slachtoffer] , kun je mij even bellen wat er is iets ergs gebeurd.
A: Wat ik heb vernomen is dat ze op haar knieën moest van hem om hem te pijpen.
7..Proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 17 januari 2018, dossierpagina’s 190-191, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboren: [geboortedatum in het jaar] 1991
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Datum onderzoek: 22 juni 2017
Plaats delict: [adres instelling] , [postcode] Oss
Spoornummer: PL2100-2017067512-1167662
SIN: AAKS0793NL #01
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Sperma
Wijze veiligstellen: Bemonsterd door NFI
Tijdstop veiligstellen: 12 september 2017 te 12.00 uur
Plaats veiligstellen: In de kop van de tandenborstel AAKS0793NL
8..Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut inzake een onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van aangifte van een zedenmisdrijf in Oss op 1 april 2017 d.d. 12 september 2017, dossierpagina’s 192-194, voor zover inhoudende als verklaring van deskundige ing. M.J.W. Pouwels:
Kleding AAKS0778NLHet onderzoeksmateriaal betreft (…) een pyjamahemd, (…). De buitenzijde van (…) het pyjamahemd (…) is met forensisch licht en een indicatieve test onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof). Op grond van dit onderzoek zijn drie vlekken op het pyjamahemd (één op de buitenzijde van de linker manchet en twee aan de binnenzijde aan weerszijde van de sluiting nabij de hals) bemonsterd. De bemonsteringen zijn nader onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof) en speeksel.
AAKS0793NL#01 bemonstering van het borsteldeel van de kop van een
[verdachte] (geboren op [geboortedatum in het jaar] 1991)
Resultaten, interpretatie en conclusieVan het referentiemonster wangslijmvlies van de verdachte [verdachte] RABK2755NL is een Y-chromosomaal DNA-profiel verkregen. Dit Y-chromosomale DNA-profiel is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
10..Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, achtste meervoudige kamer voor strafzaken, van 22 april 2021, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Voormelde verklaring van de verdachte vindt voorts steun in de verklaring van zijn echtgenote [echtgenote verdachte] , zoals afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris, aldus de raadsvrouw.
Uit de in hoger beroep voorgelezen slachtofferverklaring komt onder meer naar voren dat de benadeelde partij thans in bepaalde situaties nog steeds terugdenkt aan het bewezenverklaarde voorval en geen vertrouwen meer heeft in mannen.
Bovendien stelt het hof vast dat het een feit van algemene bekendheid is dat zedendelicten een ernstige inbreuk op de integriteit en persoonlijke levenssfeer van slachtoffers opleveren en dat slachtoffers nog geruime tijd met de psychische gevolgen daarvan te kampen kunnen hebben, waardoor reeds op die grond kan worden gesproken van schending van een persoonlijkheidsrecht.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 60 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro)als vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro)aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 60 (zestig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;