ECLI:NL:GHSHE:2021:3648

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
20-002194-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake winkeldiefstallen en diefstal in vereniging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 7 oktober 2020 was veroordeeld voor twee winkeldiefstallen en diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], had zich schuldig gemaakt aan het stelen van goederen, waaronder kipfilet en een airco, van respectievelijk Albert Heijn en Justfire. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden met aftrek van voorarrest en had de vordering tot gevangenhouding toegewezen. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd. Het hof heeft echter het vonnis vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de politierechter. Het hof oordeelde dat de inklimming, zoals ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 03-231874-20, niet bewezen kon worden verklaard. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan de diefstallen van kipfilet en de airco. Het hof overwoog dat de verdachte herhaaldelijk diefstallen pleegde en geen respect toonde voor andermans eigendommen. De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het hof legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002194-20
Uitspraak : 1 juli 2021
VERSTEK (DNIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 oktober 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-240623-20 en 03-231874-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] 1960,
wonende te [woonplaats]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte wegens - kort gezegd - twee winkeldiefstallen (feiten 1 en 2, parketnummer 03-240623-20) en diefstal in vereniging door middel van inklimming (parketnummer 03/231874-20) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest. De politierechter heeft daarnaast de vordering tot gevangenhouding toegewezen en het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
parketnummer 03-240623-20:
1.
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Tegelen, gemeente Venlo, kipfilet, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 14 september 2020 te Tegelen, gemeente Venlo, een blik Bacardi mixdrank, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 03-231874-20:
hij op of omstreeks 4 augustus 2020 te Tegelen, in elk geval gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een airco, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Justfire, heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen airco onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak 03-231874-20
Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het onder parketnummer 03-231874-20 tenlastegelegde bestanddeel ‘inklimming’ niet bewezen kan worden verklaard. De verdachte en zijn mededader hebben weliswaar de airco, die op een afgesloten terrein van de eigenaar lag achter een hekwerk, weggenomen door deze met hun armen door de spijlen van het hekwerk op te tillen en vervolgens over het hekwerk heen te tillen, maar het hof kan op grond van het voorhanden zijnde dossier niet vaststellen dat er daarbij sprake was van inklimming in de zin van artikel 311, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafrecht en evenmin in de zin van artikel 89 van die wet. Het hof zal de verdachte mitsdien hiervan partieel vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-240623-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 03-231874-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
parketnummer 03-240623-20:1.
hij op 24 september 2020 te Tegelen, gemeente Venlo, kipfilet, die toebehoorde aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 14 september 2020 te Tegelen, gemeente Venlo, een blik Bacardi mixdrank, dat toebehoorde aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 03-231874-20:hij op 4 augustus 2020 te Tegelen tezamen en in vereniging met een ander een airco, die toebehoorde aan Justfire, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-240623-20 onder 1 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 03-240623-20 onder 2 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 03-231874-20 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn derhalve strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan drie diefstallen. Uit het dossier blijkt dat de verdachte zonder schroom bij herhaling diefstallen pleegt bij Albert Heijn in Tegelen. Hij neemt dan mee wat van zijn gading is, zonder daarvoor te betalen. Wat verder opvalt, is dat de verdachte, zodra de diefstallen worden opgemerkt, tracht eronderuit te komen. Zo probeerde hij na de diefstal van de kipfilet de benen te nemen en was hij allesbehalve coöperatief richting de winkelmedewerkers. Ook na de diefstal van het blikje Bacardi mixdrank probeerde hij aan betrapping te ontkomen en probeerde hij het te doen voorkomen alsof hij van plan was te betalen, maar de supermarktmedewerkers hem dat niet toestonden. Ook vertoonde de verdachte geen enkele schroom bij de diefstal van de airco. Ondanks het feit dat het hof de inklimming niet bewezen acht, is dit wel een ernstig feit dat getuigt van enorme brutaliteit. Verdachte deinsde er namelijk samen met zijn mededader niet voor terug om bij daglicht een airco, die de eigenaar evident op eigen erf bewust achter een hek had neergelegd, over dat hek heen te tillen, in een auto te laden en daarmee weg te rijden. Verdachte laat met zijn gedragingen zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander en is louter uit op eigen gewin. Het hof houdt hier bij de bepaling van de straf in het nadeel van de verdachte rekening mee. Daarnaast houdt het hof ten bezware van de verdachte rekening met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten schade veroorzaken bij de betrokken aangevers, waaronder Albert Heijn. In dit geval is niet zo zeer sprake van omvangrijke materiële schade, maar wel is sprake van een toename van de mate van overlast en ergernis die door dergelijke delicten worden veroorzaakt bij de gedupeerden. Het spreekt voor zich dat ook de maatschappij als geheel schade ondervindt van (winkel)diefstallen als de onderhavige, doordat de schade die door dergelijke feiten wordt veroorzaakt uiteindelijk wordt doorberekend in de consumentenprijzen van producten en doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen, uiteindelijk door de consumenten worden betaald.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 april 2021 betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Eerdere taakstraffen, voorwaardelijke en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben geen verandering teweeg gebracht in de handelwijze van de verdachte. Hij zet zijn criminele handel en wandel voort, hetgeen niet in zijn voordeel pleit. Voor een van die feiten is aan de verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het door hem begaande feit een taakstraf opgelegd, en door hem verricht, zodat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (het taakstrafverbod) van toepassing is. Het hof is overigens van oordeel dat afdoening met louter een taakstraf inmiddels een gepasseerd station is.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan - gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke misdrijven - niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-240623-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 03-231874-20 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 03-240623-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 03-231874-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.J. Henzen, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 1 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.