Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1978 en thans verblijvende in Huis van Bewaring Grave, was eerder veroordeeld voor tweemaal bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en diefstal. Het vonnis van de politierechter had geleid tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast waren er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen en was de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten, maar subsidiair verzocht om het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet bewust handelde ten tijde van de feiten, maar dat zijn handelen het gevolg was van een epileptische aanval.
Het hof heeft het beroep van de verdachte verworpen en het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. Het hof heeft de straf vastgesteld op drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met inachtneming van de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf is gelast, en het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen bevestigd. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.