De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. In haar beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, voert zij – samengevat – het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat de veiligheid van de kinderen bij de moeder nu niet voldoende is gewaarborgd en dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Het lukt de moeder om in het vrijwillig kader voor de kinderen te zorgen.. De uithuisplaatsing was niet noodzakelijk. De GI heeft niet eens overwogen om de moeder en de kinderen te plaatsen in een moeder/kind-huis. Deze alternatieve mogelijkheid had de GI moeten onderzoeken voordat er om een machtiging uithuisplaatsing werd verzocht.
De gezinsvoogd heeft de gang van zaken rondom het auto-ongeluk van 26 juli 2021 onjuist weergegeven. Het klopt wel dat de moeder onder invloed van alcohol in de auto is gestapt om sigaretten te kopen, maar zij heeft de kinderen niet alleen gelaten. De buurvrouw paste op. Het klopte sowieso niet dat de politie de kinderen alleen aantrof in huis, want de politie is niet eens binnen geweest. De moeder heeft dit naderhand bij [minderjarige 1] gecheckt.
Op veel punten is het raadsonderzoek tegenstrijdig. In het raadsrapport wordt herhaaldelijk gesteld dat er vermoedens zijn van drugsgebruik en dat daardoor een psychose zou zijn ontstaan. Dat is niet zo. Dit vermoeden wordt niet onderbouwd. De moeder is wel tijdelijk overbelast geweest vanwege Corona en de lockdown waarbij zij hele dagen thuis zat met drie kinderen. In januari/februari 2021 ging het een stuk beter. Bij de aanvang van de ondertoezichtstelling waren er geen grote zorgen. De moeder heeft een psycholoog, maar hij wil niets voor haar op papier zetten, ook al heeft zij dat wel gevraagd. De moeder heeft zoveel hulpverlening dat ze niet meer weet tot wie ze zich moet wenden voor welke hulp.
Op 19 juli 2021 heeft de moeder een urinecontrole laten uitvoeren. Ook recent heeft ze dit nog twee keer gedaan. Er is niet gebleken van drugs. De huisarts is niet op de hoogte dat de moeder twee keer per week een urinetest moet doen en kan haar hierbij niet helpen.
De moeder heeft al zoveel therapieën gevolgd en psychologische onderzoeken gedaan. Iedereen vindt het goed zo. Er wordt tegen de moeder gezegd dat ze haar kinderen toch niet terugkrijgt. Hoewel de moeder zich afvraagt waarom ze dan nog moet meewerken, blijft ze bereid om dit te doen.
[minderjarige 1] en [minderjarige 3] maken het goed bij de grootouders. [minderjarige 2] is al vijf keer verhuisd sinds de uithuisplaatsing en zijn ontwikkeling gaat achteruit. Plaatsing op een medisch kinderdagverblijf is niet nodig. Indien het hof van oordeel is dat het te belastend is voor de moeder om beide kinderen terug te plaatsen bij haar, dan is het wenselijk dat de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] wordt beëindigd en dat passende hulpverlening wordt ingezet.