Parketnummer : 20-001941-20
Uitspraak : 23 juni 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 augustus 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-224397-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats/land] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres]
Namens de verdachte is op 10 september 2020 tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van gronden en aldus het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 3 maanden.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2019 tot en met 24 augustus 2019 te Eindhoven en/of Maastricht, althans in Nederland, een ander of anderen, te weten [gesmokkelde] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- een vliegticket (van Eindhoven naar Londen) voor die [gesmokkelde] te boeken en/of te betalen en/of te beheren en/of te printen en/of
- die [gesmokkelde] weg te brengen en/of te begeleiden naar en/of op Eindhoven Airport en/of op en/of naar voornoemde vlucht,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 augustus 2019 tot en met 24 augustus 2019 te Eindhoven en Maastricht, een ander, te weten [gesmokkelde] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot het Verenigd Koninkrijk en hem daartoe gelegenheid heeft verschaft, door
- een vliegticket van Eindhoven naar Londen voor die [gesmokkelde] te beheren en te printen en
- die [gesmokkelde] weg te brengen en te begeleiden naar en op Eindhoven Airport en naar voornoemde vlucht,
terwijl hij, verdachte, ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.