ECLI:NL:GHSHE:2021:3611

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
200.275.979_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in hoger beroep inzake gezagskwesties en jeugdbescherming

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder van een minderjarige, geboren in 2005, tegen de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.A.M. Ramakers, heeft in hoger beroep verzocht om een deskundigenonderzoek naar de situatie van haar kind. Dit verzoek volgt op een eerdere beschikking van 5 augustus 2021, waarin het hof het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) heeft verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Het hof heeft de betrokken partijen, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de gelegenheid gegeven om te reageren op de voorgestelde onderzoeksvragen. De GI heeft bezwaar gemaakt tegen het onderzoek, maar het hof heeft deze bezwaren terzijde geschoven, aangezien de GI niet tijdig heeft gereageerd op de mogelijkheid om bezwaar te maken. Het hof heeft besloten om drs. R.M. de Groot, een gezondheidspsycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog, te benoemen als deskundige voor het onderzoek.

De deskundige is belast met het uitvoeren van het onderzoek en moet uiterlijk op 22 maart 2022 rapporteren over de bevindingen. De kosten van het onderzoek, begroot op € 16.100,-, zullen door de Staat worden voorgeschoten. Het hof heeft verder bepaald dat partijen en belanghebbenden na ontvangst van het deskundigenbericht de gelegenheid krijgen om hierop te reageren. Totdat het deskundigenonderzoek is afgerond, houdt het hof iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 25 november 2021
Zaaknummer : 200.275.979/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/01/352556 / FA RK 19-5422
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.A.M. Ramakers,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te [vestigingsplaats] , de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.
als vervolg op de beschikking van 5 augustus 2021.

5.De beschikking van 5 augustus 2021

Het hof heeft het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) verzocht om te bemiddelen bij de benoeming van een onafhankelijke deskundige voor het verrichten van een onderzoek ter beantwoording van de in rechtsoverweging 3.8.6. vermelde onderzoeksvragen en het NIFP verzocht het hof uiterlijk 23 september 2021 te berichten.
Voorts is bepaald dat partijen en belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op de voorlopig geformuleerde vragen van het hof en op de informatie van het NIFP, waarbij er bij het uitblijven van een reactie binnen deze termijn vanuit wordt gegaan dat partijen en belanghebbenden geen aanvullingen en/of bezwaren hebben. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het NIFP heeft op 23 september 2021 een voorstel gedaan voor een te benoemen deskundige.
Het hof heeft de moeder, de GI en de raad in de gelegenheid gesteld om te reageren op voornoemd voorstel en de in de beschikking van 5 augustus 2021 geformuleerde onderzoeksvragen.
6.2.
De GI heeft bij brief van 2 november 2021 bezwaar gemaakt tegen het onderzoek op de voet van artikel 810a Rv en daarbij uiteengezet welke hulpverlening en onderzoek er vanaf de uithuisplaatsing in maart 2018 reeds is ingezet.
Verder heeft de GI aangegeven de kosten van het onderzoek niet te willen dragen.
6.3.
De moeder heeft bij brief van 4 november 2021 aan het hof bericht dat zij akkoord gaat met de door het hof geformuleerde onderzoeksvragen.
6.4.
De raad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een reactie in te dienen.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Het hof gaat voorbij aan de inhoudelijke bezwaren zoals door de GI in de brief van
2 november 2021 uiteen zijn gezet.
Het hof stelt voorop dat partijen en belanghebbenden enkel in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op de offerte van de voorgestelde deskundige en op de in de beschikking van
5 augustus 2021 door het hof geformuleerde onderzoeksvragen.
Voor zover de GI bezwaar heeft tegen het onderzoek zelf, had het op de weg van de GI gelegen om deze bezwaren in een verweerschrift kenbaar te maken of uiterlijk tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, tijdens welke gelegenheid de GI mondeling verweer heeft gevoerd. De GI was immers bekend met het door de moeder bij beroepschrift ingediende verzoek om een onderzoek op de voet van artikel 810a Rv te gelasten.
Het hof heeft bij beschikking van 5 augustus 2021 reeds overwogen dat het op de weg van partijen en belanghebbenden ligt om eventuele verzoeken en/of standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader aan de orde te stellen en hierop te reageren.
Het hof handhaaft bovendien het oordeel ter zake het verzoek van de moeder in die beschikking. Immers, niet valt in te zien dat het belang van de kinderen zich verzet tegen een nader onderzoek van relatief korte duur.
Voor zover de bezwaren van de GI zien op de kosten het onderzoek dan stelt de GI terecht vast dat deze kosten ten laste van de Staat zullen komen, bijzondere omstandigheden voorbehouden.
7.2.
Het hof zal op voordracht van het NIFP drs. R.M. de Groot, gezondheidspsycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog, domicilie kiezend te [plaats], kantoor NIFP, benoemen tot deskundige om onderzoek te doen naar de in rechtsoverweging 3.11.6 geformuleerde vragen.
De deskundige heeft aangegeven dat zij daarbij zal worden geassisteerd door mevrouw [psycholoog], SKJ geregistreerd psycholoog.
7.3.
De advocaat van de moeder dient de deskundige binnen 14 dagen nadat deze beschikking is gegeven te voorzien van afschriften van de processtukken.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij/zij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaat van de moeder of bij de raad op te vragen.
De partij die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de (advocaat van de) wederpartij.
De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenrapport te voegen. Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport.
7.4.
De moeder heeft de verplichting op grond van artikel 198, lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mee te werken aan het onderzoek en dat als zij niet voldoet aan de verplichting, de rechter daaruit de gevolgtrekking maakt die hij geraden acht.
7.5.
Het hof laat de inrichting van het onderzoek over aan de deskundige met dien verstande dat hij/zij de ‘leidraad deskundige in civiele zaken’ in acht dient te nemen, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Uit de leidraad volgt onder meer dat de deskundige de te onderzoeken persoon/personen de gelegenheid dient te geven opmerkingen te maken over het rapport en uit het deskundigenbericht dient te blijken dat dat is gebeurd.
7.6.
De deskundige dient uiterlijk 22 maart 2022 schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na binnenkomst van het rapport van de deskundige zal het hof een afschrift van dat rapport toezenden aan (de advocaten van) partijen en overige belanghebbenden en ieder van hen de gelegenheid bieden daarop te reageren.
Verder zal het hof na ontvangt van het rapport een nadere mondelinge behandeling bepalen.
7.7.
Ingevolge de overgelegde offerte zal het voorschot worden begroot op € 16.100,- (geen btw verschuldigd).
Indien de deskundige voorziet dat de kosten hoger uit gaan vallen, dient daartoe vooraf, met begroting van de meerkosten, schriftelijk toestemming van het hof te worden verkregen.
7.8.
Het hof zal bepalen dat de kosten van het onderzoek ten laste van de Staat, ’s Rijks Kas, zullen komen, bijzondere omstandigheden voorbehouden.
7.9.
Het hof zal mr. C.N.M. Antens tot raadsheer-commissaris benoemen tot wie de deskundige zich door tussenkomst van de griffie dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken, indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
7.10.
Het hof zal in afwachting van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing aanhouden.

8.De beslissing

Het hof:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de in de beschikking van 5 augustus 2021 onder rechtsoverweging 3.11.6 geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige:
drs. R.M. de Groot, gezondheidspsycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog,
domicilie kiezend te [plaats], kantoor NIFP,
telefoonnummer [telefoonnummer],
emailadres [emailadres],
verzoekt de deskundige een onderzoek in te stellen en een deskundigenbericht uit te brengen omtrent de in de beschikking van 5 augustus 2021 onder rechtsoverweging 3.11.6 geformuleerde onderzoeksvragen;
begroot het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige conform de uitgebrachte offerte op € 16.100,- en bepaalt dat deze kosten door de Staat zullen worden voorgeschoten;
verzoekt de deskundige(n) uiterlijk op 22 maart 2022 het deskundigenbericht uit te brengen;
bepaalt dat partijen en belanghebbenden na ontvangst van het deskundigenbericht in de gelegenheid zullen worden gesteld te reageren op het hen toegezonden deskundigenbericht;
verzoekt de griffier na ontvangst van het deskundigenbericht een nadere mondelinge behandeling te bepalen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, C.D.M. Lamers en A.J.F. Manders en is op 25 november 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.