3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Daimler is de moedermaatschappij van Mercedes Benz Customer Assistance Center [locatie] BV (hierna te noemen: Mercedes).
[appellant] heeft aan Mercedes en Daimler een in [plaats] gelegen gebouwencomplex verhuurd. Mercedes exploiteerde daarin haar onderneming. De huurovereenkomst kende als expiratiedatum 31 mei 2012 [appellant] had de wens de huurrelatie met Mercedes ook na afloop van de huurovereenkomst voort te zetten.
Bij brief van 1 oktober 2010 heeft Mercedes [appellant] bericht dat een eerder gemaakte afspraak geen doorgang kan vinden. Besloten is, aldus Mercedes, dat Daimler Real Estate (hierna: DRE) de besprekingen en onderhandelingen over de huur overneemt. Mercedes heeft voorts in deze brief aangegeven dat vastgoedmakelaar [vastgoedmakelaar] (hierna: [vastgoedmakelaar] ) door DRE is ingeschakeld om haar over de toekomstige huur te adviseren.
Bij brief van 3 november 2010 heeft [appellant] Mercedes bericht dat hij uitkijkt naar contact met [vastgoedmakelaar] om voortzetting van de huurovereenkomst met haar te bespreken.
Bij brief van 8 november 2010 heeft [vastgoedmakelaar] [appellant] geschreven dat, om misverstanden te voorkomen, er nog geen onderhandelingen plaatsvinden of zullen plaatsvinden over een mogelijke verlenging van de huur. Integendeel, die intentie bestaat er op dit moment niet, aldus [vastgoedmakelaar] . Haar cliënte is momenteel een onderzoek gestart en alleen in het geval dat de huidige locatie een alternatief blijkt voor de toekomst, zal schriftelijk contact worden opgenomen, zo vermeldt de brief.
Bij brief van 10 december 2010 heeft [vastgoedmakelaar] [appellant] uitgenodigd om in een daartoe opgesteld en meegezonden formulier een aanbod voor het sluiten van een huurovereenkomst te doen en dit formulier na invulling te retourneren. Daarna zullen DRE en [vastgoedmakelaar] dit analyseren en vergelijken met alternatieve opties, aldus de brief. [vastgoedmakelaar] heeft in deze brief nogmaals expliciet aangegeven dat van onderhandelingen in dit stadium nog geen sprake is.
Bij faxbericht van 10 januari 2011 heeft [appellant] aan [vastgoedmakelaar] bericht bereid te zijn om in ruil voor voortzetting van de lopende huurcontracten voor de duur van 10 jaren een bedrag van € 1.500.000,- aan de cliënte van [vastgoedmakelaar] te betalen. Voorts heeft hij daarin aangegeven dat hij graag nog met [vastgoedmakelaar] van gedachten wil wisselen over eventuele aanvullende wensen en dat hij hoopt dat de inhoud van de brief aanleiding is om hem bij het vervolgtraject te betrekken.
Bij faxbericht van 11 februari 2011 heeft [vastgoedmakelaar] [appellant] te kennen gegeven dat haar cliënte het voorstel van [appellant] en andere interessante voorstellen aan het bestuderen is. Het zal een paar weken duren alvorens de uitkomst bekend zal zijn, aldus schrijft [vastgoedmakelaar] .
Om tot besluitvorming te komen over het mogelijk verlengen van de relatie met [appellant] , heeft Mercedes in de personen van de heren [persoon 1] en [persoon 2] , tesamen met DRE, in de persoon van [persoon 3] , ten behoeve van de leden van de “Real Estate Committee” van Daimler een opstelling gemaakt, genaamd de “gate approval” (hierna ook wel aangeduid als GAP). Daarin zijn o.a. de kosten van het voortzetten van de huurovereenkomsten met [appellant] (optie 1) en de kosten voor het overstappen naar een pand van ING (optie 2) naast elkaar gezet. Onder punt 4 van de GAP met als kopje “Preferred Scenario: Option 2”, is het volgende opgenomen:
“The alternative location meets all requirements as already mentioned above, has a better Net Present Value and provides additional space for future growth potential based on an optimum layout. Besides this, the property is located in walking distance from the current location and is also fitted out as a Call Center (former Vodafone).”
Door Mercedes en Daimler is de huur aan [appellant] opgezegd tegen 31 mei 2012 en Mercedes heeft ten behoeve van haar activiteiten het pand van ING betrokken.
[appellant] heeft zich niet bij beëindiging van de huurrelatie door Mercedes neergelegd. In dat kader is een groot aantal civiele procedures gevoerd.
Tijdens een comparitie van partijen, gehouden op 2 juli 2013, heeft Daimler, ter weerlegging van een stelling van [appellant] dat Daimler niet akkoord zou zijn met de verhuizing naar het ING pand, de GAP aan [appellant] in kopie verstrekt.
Procedure in eerste aanleg
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [appellant] in eerste aanleg, kort samengevat, een aantal verklaringen voor recht gevorderd en gevorderd dat Daimler wordt veroordeeld tot betaling van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Het hof zal, omwille van de leesbaarheid, de vorderingen integraal weergeven bij de bespreking van het hoger beroep.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat Daimler een wanprestatie jegens hem heeft gepleegd dan wel onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
3.2.3.Daimler heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het vonnis van 6 februari 2019 heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld.
Vorderingen in hoger beroep