ECLI:NL:GHSHE:2021:3574

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
20-003033-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van valse merkkleding en merkschoenen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was aangeklaagd voor het opzettelijk invoeren, verkopen en in voorraad hebben van valse merkkleding en merkschoenen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het hof heeft vastgesteld dat op 19 mei 2017 in een opslagruimte een grote partij valse merkkleding en merkschoenen is aangetroffen. De verdachte had deze opslagruimte gehuurd en was betrokken bij een bedrijf dat kleding verkocht. Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de valse goederen in de opslagruimte. De verdachte had zich bovendien al laten uitschrijven bij de Kamer van Koophandel en had geen toegang meer tot de opslagruimte.

Het hof concludeerde dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren die erop wezen dat de verdachte opzet had om het in de tenlastelegging beschreven misdrijf te plegen. De enkele kennis van de eerdere veroordeling van de medeverdachte was niet voldoende om te concluderen dat de verdachte opzettelijk had gehandeld. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003033-18
Uitspraak : 29 november 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende Middelburg, van 10 september 2018, in de strafzaak met parketnummer 02-688190-17 tegen:

[Verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1993,
wonende te [adres], [woonplaats].
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal vrijspreken en hem ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daarnaast is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat de tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 mei 2017 te Vlissingen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of
c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst, en/of
e. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertoonden als een tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertoonden,
te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) schoenen en/of kleding (in de opslagruimte van [bedrijfsnaam opslagruimte] aan [adres opslagruimte), valselijk voorzien van het beschermd woord- en/of beeldmerk, namelijk: [zie pagina 21 van het dossier]
- 186 paar, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Nike schoenen en/of
- 2 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Hugo Boss kleding
- 2 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Bjorn Borg kleding en/of
- respectievelijk 5 stuks en/of 3 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Stone Island kleding en/of
- respectievelijk 15 stuks en/of 15 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Adidas kleding en/of
- respectievelijk 22 stuks, 3 stuks, 2 stuks, 12 stuks, 5 stuks, 19 stuks en/of 1 stuk, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Nike kleding en/of
- respectievelijk 4 stuks en/of 7 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Kenzo kleding en/of
- respectievelijk 6 paar, 13 paar, 5 paar en/of 15 paar, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Adidas schoenen en/of
- 4 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Canada Goose kleding en/of
- 1 stuk (namaak) PJS (PARAJUMPERS) kleding en/of
- 8 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Moncler kleding,
heeft ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verkocht, te koop heeft aangeboden, afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad gehad,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit misdrijf zijn en/of hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 mei 2017 te Vlissingen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of
c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst, en/of
e. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertoonden als een tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertoonden,
te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) schoenen en/of kleding (in de opslagruimte van [bedrijfsnaam opslagruimte] aan de [adres opslagruimte]), valselijk voorzien van het beschermd woord- en/of beeldmerk, namelijk: [zie pagina 21 van het dossier]
- 186 paar, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Nike schoenen en/of
- 2 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Hugo Boss kleding
- 2 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Bjorn Borg kleding en/of
- respectievelijk 5 stuks en/of 3 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Stone Island kleding en/of
- respectievelijk 15 stuks en/of 15 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Adidas kleding en/of
- respectievelijk 22 stuks, 3 stuks, 2 stuks, 12 stuks, 5 stuks, 19 stuks en/of 1 stuk, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Nike kleding en/of
- respectievelijk 4 stuks en/of 7 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Kenzo kleding en/of
- respectievelijk 6 paar, 13 paar, 5 paar en/of 15 paar, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Adidas schoenen en/of
- 4 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Canada Goose kleding en/of
- 1 stuk (namaak) PJS (PARAJUMPERS) kleding en/of
- 8 stuks, in elk geval een hoeveelheid (namaak) Moncler kleding,
heeft ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verkocht, te koop heeft aangeboden, afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad gehad,
terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit misdrijf zijn en/of hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend,
bij/tot het plegen van bovenvermeld misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 19 mei 2017, te Vlissingen en/of (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk inlichtingen, gelegenheid en/of middelen heeft verschaft - aldus medeplichtig zijnde - door een box/opslagruimte te huren van/bij [bedrijfsnaam opslagruimte] aan de [adres opslagruimte] en/of
een bedrijf, genaamd [bedrijfsnaam]' in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Aan de verdachte is, kort samengevat, ten laste gelegd dat hij in de in de tenlastelegging genoemde periode medepleger was van het opzettelijk invoeren, doorvoeren, verkopen, uitdelen, te koop aanbieden, afleveren en/of in voorraad hebben van in de tenlastelegging nader omschreven valse merkkleding en valse merkschoenen (het primair tenlastegelegde), dan wel dat hij daaraan medeplichtig was door het huren van de opslagruimte en het inschrijven van het bedrijf ‘[bedrijfsnaam]’ bij de Kamer van Koophandel (het subsidiair tenlastegelegde).
Uit het onderzoek volgt dat op 19 mei 2017, de actiedag, een onderzoek heeft plaatsgevonden waarbij in opslagruimte nr. [nummer] van [bedrijfsnaam opslagruimte] aan de [adres opslagruimte] een grote partij valse merkkleding en valse merkschoenen is aangetroffen. Op pagina 21 van het dossier is een lijst opgenomen met een beschrijving van de aangetroffen kleding en schoenen zowel voor wat betreft het merk als voor wat betreft de hoeveelheid. In de tenlastelegging wordt verwezen naar deze beschrijvingen en aantallen.
Gelet op de wijze waarop de tenlastelegging is omschreven, begrijpt het hof de tenlastelegging dan ook aldus dat het (medeplegen van het) opzettelijk invoeren, doorvoeren, verkopen, uitdelen, te koop aanbieden, afleveren en/of in voorraad hebben, dan wel de medeplichtigheid aan deze gedragingen, is toegespitst op de in de tenlastelegging genoemde valse merkkleding en valse merkschoenen die tijdens de actiedag in de opslagruimte zijn aangetroffen.
Het hof stelt het navolgende vast.
Op 19 mei 2017 zijn in opslagruimte nr. [nummer] van [bedrijfsnaam opslagruimte] aan de [adres opslagruimte] merkkleding en merkschoenen aangetroffen waarvan is vastgesteld dat het ging om valse merkkleding en valse merkschoenen. De verdachte was degene die de opslagruimte had gehuurd. In de opslagruimte werd een zwarte map aangetroffen met administratie op naam van ‘[bedrijfsnaam]’ en van de verdachte. De map bevatte onder meer facturen van in- en verkoop van kleding. De betalingen die zijn gedaan door ‘[bedrijfsnaam]’ hebben betrekking op de periode van 7 december 2015 tot en met 6 december 2016. Afschriften van die betalingen maken onderdeel uit van het proces-verbaal van politie (dossierpagina’s 138-141). Verder bevonden zich in de map achter tabblad ‘verkoop’ zes facturen van verkoop van kleding van de merken ‘Just Rebel’ en ‘Violento’ die kennelijk via de website van [website eigen bedrijf] door particulieren zijn besteld (dossierpagina 136). Afschriften van die facturen bevinden zich niet in het dossier.
De verdachte is voor het eerst op 22 mei 2017 gehoord over zijn betrokkenheid bij de in de opslagruimte aangetroffen goederen. Hij heeft - kort samengevat - verklaard dat hij met [medeverdachte] een bedrijf was begonnen, ‘[bedrijfsnaam]’, voor de verkoop van kleding. Daartoe had hij het bedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en de opslagruimte in [plaats opslagruimte] gehuurd. De kleding werd in Duitsland gekocht en vervolgens via de site online verkocht of verkocht aan klanten die naar de opslagruimte kwamen. Hij is wel eens met [medeverdachte] mee geweest naar Duitsland om kleding te kopen. Hij weet niet of de in de opslagruimte aangetroffen kleding de kleding was die in Duitsland was gekocht. Hij weet ook niet wat er voor de kleding werd betaald. Omdat hij er zelf niet meer zoveel zin in had heeft hij zich, zo heeft verdachte op 22 mei 2017 bij de politie verklaard, een week geleden bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven. Hij heeft geen sleutel van de opslagruimte. Over de in de opslagruimte aangetroffen kleding en schoenen heeft hij verklaard dat deze niet van hem zijn en dat hij ook niet wist dat er valse merkkleding en valse merkschoenen in de opslagruimte lagen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Er zijn uit het onderzoek onvoldoende aanwijzingen naar voren gekomen dat de verdachte als pleger dan wel als medepleger van de in de tenlastelegging vermelde gedragingen kan worden aangemerkt.
Het hof acht evenmin bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zodat de verdachte ook daarvan zal worden vrijgesproken.
Voor een bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid is niet alleen vereist dat wordt bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het verschaffen van gelegenheid of het behulpzaam zijn als bedoeld in art. 48 Sr, doch tevens dat verdachtes opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het in de tenlastelegging beschreven misdrijf.
Het hof heeft hiervoor uit het onderzoek onvoldoende aanwijzingen verkregen. Weliswaar kan worden vastgesteld dat de verdachte met medeverdachte een bedrijf heeft opgezet voor de verkoop van kleding en schoenen en dat hij daartoe de opslagruimte waar de in de tenlastelegging genoemde kleding en schoenen zijn aangetroffen heeft gehuurd, doch daaruit volgt nog niet dat hij medeplichtig is geweest aan het tenlastegelegde misdrijf. Uit het onderzoek heeft het hof namelijk onvoldoende aanwijzingen verkregen dat de verdachte op de hoogte was van de, op 19 mei 2017, in de opslagruimte aangetroffen goederen. Niet duidelijk is wanneer de betreffende goederen in de opslagruimte zijn geplaatst en of de verdachte hiervan wist. Het hof acht het in dit verband van belang dat de verdachte al voordat de betreffende goederen in de opslagplaats werden aangetroffen, zich had laten uitschrijven bij de Kamer van Koophandel en is gestopt met het samen met [medeverdachte] opgezette bedrijf in de verkoop van kleding en dat hij kennelijk ook geen toegang (meer) had tot de opslagruimte. Uit de administratie die in de opslagruimte is aangetroffen valt evenmin af te leiden dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de op 19 mei 2017 aangetroffen valse merkkleding en valse merkschoenen; de facturen die in de map zijn aangetroffen hadden daar namelijk geen betrekking op. Die facturen wijzen ook anderszins niet op de aanschaf van valse merkkleding of valse merkschoenen. Ook overigens zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gekomen waaruit afgeleid zou kunnen worden dat verdachtes opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het in de tenlastelegging beschreven misdrijf. De door de advocaat-generaal ter terechtzitting genoemde omstandigheid dat de verdachte wist dat medeverdachte eerder was veroordeeld voor de verkoop van valse kleding brengt nog niet mee dat de verdachte met het opzetten van het bedrijf dat hij samen met [medeverdachte] heeft gevoerd en het huren van de opslagruimte -voorwaardelijk- opzettelijk heeft gehandeld. De door de advocaat-generaal aangevoerde omstandigheid zou wellicht een tekortschieten in de vereiste zorgvuldigheid kunnen opleveren; dit is echter onvoldoende om van voorwaardelijk opzet te kunnen spreken.
Gelet op het voorgaande zal de verdachte worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Hafti, griffier,
en op 29 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.