ECLI:NL:GHSHE:2021:3571

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
20-001425-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis politierechter en vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in hennepkwekerijzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was ingesteld door de betrokkene, die in eerste instantie was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 26.035,58, als wederrechtelijk verkregen voordeel uit de teelt van hennepplanten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts een aantekening was gedaan en heeft opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene voordeel heeft genoten uit de teelt van 245 hennepplanten, die op 5 juni 2019 in zijn woning zijn aangetroffen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel opnieuw zou vaststellen en de betrokkene de verplichting zou opleggen tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op rapporten van het Functioneel Parket en heeft de totale bruto-opbrengst van de oogst vastgesteld op € 28.119,63, met aftrek van kosten, resulterend in een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 26.035,00. Tevens is de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 520 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001425-20 OWV
Uitspraak : 17 juni 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 25 februari 2020 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-240657-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
wonende te [woonplaats]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 26.035,58 en is aan betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor eenzelfde bedrag.
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de aantekening van het mondeling vonnis van de politierechter zal vernietigen en, te dien aanzien opnieuw rechtdoende, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 26.035,58.
De verdediging heeft verweren gevoerd betreffende:
-de omvang van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen [1]
Het hof grondt zijn overtuiging dat de betrokkene voordeel heeft verkregen op de hierna te vermelden (en in de voetnoten genoemde) wettige bewijsmiddelen en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
Schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeling
De betrokkene is bij arrest van dit hof van 17 juni 2021 onder parketnummer
20-001424-20 ter zake van onder meer – kort weergegeven – (1) het telen van 245 hennepplanten in de periode van 22 mei 2019 tot en met 5 juni 2019.
De wettelijke grondslag
Op 5 juni 2019 werden in de woning gelegen aan de [locatie] te ‘s-Hertogenbosch 245 hennepplanten aangetroffen. Zoals het hof hierna zal overwegen is aannemelijk geworden dat eenmaal eerder eenzelfde aantal hennepplanten is geteeld en vervolgens geoogst.
Ten aanzien van die eerdere teelt en oogst van in totaal 245 hennepplanten ontleent het hof aan de inhoud van de hierna te vermelden bewijsmiddelen het oordeel dat de betrokkene door middel van het begaan van een ander strafbaar feit waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat het door betrokkene is begaan een voordeel als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten.
Algemeen
Normen van het Functioneel Parket Afpakken
Het hof baseert zich bij de berekening op het door de politie opgemaakte Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art 36e, tweede lid, Sr van 12 juli 2019, alsmede de daarbij behorende bijlage, betreffende de update ‘
Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 (hierna ook te noemen: normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016).
Schatting van het voordeel
Opbrengsten
Oogsten
Betrokkene heeft zich in deze zaak eerst op het standpunt gesteld dat de betrokkene geen eerdere oogst heeft gehad, vervolgens dat de betrokkene wel een eerdere oogst heeft gehad maar deze was mislukt, en ten slotte dat de betrokkene wel een eerdere oogst heeft gehad, deze oogst 8 kilogram natte hennep bedroeg en een bedrag van € 6.500,- heeft opgeleverd, waarvan betrokkene € 1.500,- kon verkrijgen.
Het hof overweegt als volgt.
Op 5 juni 2019 werd door de politie in de woning gelegen aan de [locatie] te
’s-Hertogenbosch een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. [2] Op de zolderverdieping bleek een kweekruimte aanwezig te zijn. In deze kweekruimte stonden 245 hennepplanten met een gemiddelde hoogte van 50 centimeter.
Ten aanzien van deze hennepkwekerij zijn er de volgende aanwijzingen gevonden voor eerdere oogsten.
  • kalk op zeil en onderzijde plantenpotten;
  • vervuiling filterdoek koolstoffilter;
  • stof op koolstoffilters, latten en elektra, zonder veeg- en/of draagsporen
  • knipschaartjes met hennepresten, aangetroffen op de begane grond.
Daarnaast zijn verdroogde resten van hennepplanten aangetroffen in zowel de kweekruimte zelf als ook de ruimte naast de kweekruimte. [4]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de betrokkene verklaard dat er een eerdere oogst heeft plaatsgevonden.
Het hof zal dan ook in de berekening van het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel één eerder gerealiseerde oogst betrekken.
De verklaring van de betrokkene dat hij voor de eerder gerealiseerde oogst geen bedrag heeft verkregen, acht het hof onvoldoende onderbouwd en is ook anderszins op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Daarnaast acht het hof de verklaring van de betrokkene omtrent het voordeel dat hij zou hebben behaald met de eerste oogst niet eenduidig. Betrokkene heeft in zijn verhoor bij de politie hierover verklaard dat er geen eerdere oogst heeft plaatsgevonden en ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij deze verklaring driemaal aangepast.
Gelet op het voorgaande is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd waarbij betrokkene voordeel heeft behaald uit één eerdere oogst.
Totale bruto-opbrengst
Uit het dossier volgt dat in “kweekruimte 1” 245 hennepplanten zijn aangetroffen. Per m² stonden er 15 planten. Ingevolge de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 levert dit dan een opbrengst per plant op van 28,2 gram hennep.
Overeenkomstig de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 stelt het hof de opbrengst van hennep in geld op € 4.070,- per kilogram.
Gelet op het vorenstaande komt het hof tot de volgende totale bruto-opbrengst.

Opbrengst in gewicht: 245 x 28,2 gram = 6.909 gram, ofwel 6,909 kilogram.Opbrengst in geld: 6,909 x € 4.070,- = € 28.119,63.

Totale bruto opbrengst = € 28.119,63.

Schatting van de kosten
Ter zake de kostenberekening heeft het hof aansluiting gezocht bij het in deze zaak opgemaakte Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij (dossierpagina’s 43 tot en met 46) en de update ‘
Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016, tenzij uit de verklaring van betrokkene en het dossier voldoende concrete en betrouwbare aanwijzingen naar voren komen waaruit is af te leiden dat van die landelijk aanvaarde uitgangspunten afgeweken moet worden.
Bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient acht te worden geslagen op de aannemelijk geworden kosten. Naar het oordeel van het hof dienen op voormeld bedrag derhalve de volgende kosten, die in directe relatie staan met de eerdere teelt en oogst van 145 hennepplanten en als reële uitvoeringskosten kunnen worden gezien, in mindering te worden gebracht.
Afschrijvingskosten
Het hof stelt de afschrijvingskosten overeenkomstig de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 ten aanzien van 245 hennepplanten op
€ 200,00.
Kosten hennepstekken
Het hof zal conform de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 een inkoopprijs van € 3,81 per stek/plant in aanmerking nemen.
Het hof zal de kosten hennepstekken ten aanzien van 245 hennepplanten vaststellen op (245 x € 3,81 =)
€ 933,45.
Variabele kosten
Het hof zal conform de normen van het Functioneel Parket Afpakken d.d. 1 juni 2016 uitgaan van € 3,88 per plant per oogst.
Het hof zal de totale variabele kosten ten aanzien van 245 hennepplanten vaststellen op (245 x € 3,88 =)
€ 950,60.
Totaal aan kosten
Gelet op het voorstaande komt het hof tot de volgende berekening van de in mindering te brengen kosten:
- afschrijvingskosten = € 200,00
- hennepstekken = € 933,45
- variabele kosten = € 950,60 +

Totaal aan kosten = € 2.084,05

Vaststelling geschat wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het vorenstaande volgt dat het hof het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vaststelt op:
De totale bruto opbrengst van de oogst bedraagt: € 28.119,63
De totale kosten van de oogst bedragen: € 2.084,05 -/-
Wederrechtelijk verkregen voordeel (afgerond): € 26.035,00
Op te leggen betalingsverplichting
Het hof zal aan de betrokkene de verplichting opleggen tot betaling van na te melden bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Gijzeling
Met ingang van 1 januari 2020 is het nieuwe elfde lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht direct van toepassing geworden. Het hof zal daarom bij het opleggen van de maatregel ook de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden gevorderd. Bij het bepalen van de duur wordt overeenkomstig de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting voor elke volle € 50,- van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend. De duur beloopt ten hoogste drie jaar.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
26.035,00 (zesentwintigduizend vijfendertig euro).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 26.035,00 (zesentwintigduizend vijfendertig euro).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 520 dagen.
Aldus gewezen door:
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 17 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar (een) paginanummer(s), wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op (een) paginanummer(s) uit het proces-verbaal van politie eenheid Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, proces-verbaalnummer PL2100-2019175311, gesloten d.d. 23 augustus 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 52.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 augustus 2019, dossierpagina 3-4.
3.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art 36e, tweede lid Sr van 12 juli 2019, dossierpagina 44-45.
4.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art 36e, tweede lid Sr van 12 juli 2019, dossierpagina 45, fotobijlage 7 dossierpagina 50, alsmede de foto op dossierpagina 22 behorende bij de aangifte van Enexis Netbeheer B.V.