6.1In het vonnis van 17 oktober 2018 dat in beide (in eerste aanleg gevoegde) zaken is gewezen, heeft de kantonrechter onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Deze vaststelling is niet bestreden, zodat het hof ook het in hoger beroep van beide zaken hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt, met een door het hof aangebrachte letteraanduiding, met een verduidelijking in onderdeel e. en met aanduiding van partijen als hiervoor vermeld:
Op 25 juli 2016 heeft [geïntimeerde 1 (107)] van [appellant] gekocht het woonhuis met tuin en erf (deel van een woonboerderij) aan de [adres 1] te [woonplaats] . [geïntimeerde 1 (202)] heeft op diezelfde dag van [appellant] gekocht het woonhuis met tuin en erf aan de [adres 2] te [woonplaats] . Dit betreft het andere deel van de woonboerderij.
[appellant] had de (destijds nog:) boerderij met stallen in 1990 gekocht van een derde. In 1990 heeft hij achter in de (thans) tuin van [geïntimeerde 1 (202)] een werkplaats opgericht. Later heeft [appellant] de boerderij verbouwd tot de twee woonhuizen. [appellant] heeft in de (thans) tuin van [geïntimeerde 1 (202)] , aan de voorkant van de werkplaats, een depot/grondwal/ heuvel (hierna, gelijk als in het onder g. geduide rapport te noemen: ‘depot 1’) aangelegd c.q. laten aanleggen. In die tuin van [geïntimeerde 1 (202)] bevinden zich voorts twee ondergrondse silo’s. Die silo’s waren al aanwezig toen [appellant] de boerderij in 1990 kocht. [appellant] heeft in de thans tuin die (of weiland dat) thans toebehoort aan [geïntimeerde 1 (107)] , eveneens een depot aangelegd c.q. laten aanleggen. Dit depot zal hierna, gelijk als in het rapport, als ‘depot 2’ worden aangeduid. Depot 1 en depot 2 bestaan uit grond en puin.
De koopovereenkomsten bevatten onder meer de volgende identieke bepalingen:
“
ARTIKEL 11. BEPALINGEN BODEMVERONTREINIGING
1. (…)
2. Het is hemde verkoper]
niet bekend dat er feiten zijn, onder meer op grond van:
(…)
- het gebezigd gebruik van het registergoed;
of anderszins;
waaruit blijkt dat het registergoed in zodanige mate is verontreinigd met giftige, chemische en/of andere (gevaarlijke) stoffen, dat het aannemelijk is dat deze verontreiniging ingevolge thans geldende milieuwetgeving en/of milieurechtspraak aanleiding zou geven tot sanering of tot het nemen van andere maatregelen.
(…)
6. Aan koper en verkoper is bekend dat ten tijde van de bouw casu quo renovatie van het verkochte normale praktijk was asbest casu quo asbest cement houdende materialen in de bouw te verwerken. Aan koper is evenwel bekend dat het gebruik van asbesthoudend materiaal tot 1993 door de overheid was toegestaan. (…) Koper aanvaardt echter nu reeds het risico dat in het gekochte mogelijk nog asbesthoudend materiaal aanwezig is. Koper vrijwaart verkoper voor alle aanspraken deswege.”
“
ARTIKEL 12 INFORMATIEPLICHT VERKOPER, ONDERZOEKSPLICHT KOPER
Verkoper staat er voor in aan koper met betrekking tot het verkochte die informatie te hebben gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van koper behoort te worden gebracht. Koper aanvaardt uitdrukkelijk:
a. de resultaten van het onderzoek naar die feiten en omstandigheden die naar geldende verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren of voor zijn risico komen (voor zover deze aan verkoper thans niet bekend zijn); (…)”.
[geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] waren voornemens de tuinen te renoveren, waaronder het egaliseren van de grond en aldus het verwijderen van de depots. In dit verband heeft ing. [ingenieur] van de firma [de vennootschap 1] (hierna: [de vennootschap 1] ) de locatie op 7 september 2016 bezocht. Bij die gelegenheid hebben allen tezamen met [appellant] gesproken over de depots.
Op 3 oktober 2016 hebben de leveringen door [appellant] aan [geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] plaatsgevonden.
Enkele weken nadien is [de vennootschap 1] in opdracht van [geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] gestart met het opschonen van de tuin. Bij die werkzaamheden zijn asbesthoudende materialen aangetroffen.
[geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] hebben daarop de firma [de vennootschap 2] (hierna: [de vennootschap 2] ) opdracht gegeven een asbestinventarisatie uit te voeren. Deze heeft op 7 december 2016 het rapport “Nader onderzoek asbest” uitgebracht. In dit rapport staat onder meer het volgende:
“5 Conclusies en aanbevelingen
Ter plaatse van de onderzoeklocatie, ter hoogte van het adres [adres 2] en [adres 3] te [woonplaats][bedoeld is: [adres 2] en [adres 1] ]
, is nader asbest bodemonderzoek uitgevoerd.
Het volgende kan worden geconcludeerd:
In de depots 1 en 2 worden asbestconcentraties aangetoond kleiner dat 100 mg/kg.ds;
In de bodem onder de depots is geen asbest boven de detectiegrens aangetoond;
(…) In de silo’s zijn asbestconcentraties boven de 100 mg/kg.ds aangetoond. (…).
Aanbevelingen
Ter plaatse van de depots en de silo’s is met betrekking tot de asbestverontreiniging geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hetgeen betekent dat de Wet bodembescherming niet van toepassing is. Op basis van wet- en regelgeving is men derhalve niet verplicht dit te verwijderen. Echter indien graafwerkzaamheden ter hoogte van de onderzoeklocatie plaatsvinden dienen de materialen conform het asbestverwijderingsbesluit (2005) geïnventariseerd en verwijderd te worden. Gezien er een herinrichting van de tuin plaatsvindt, adviseren wij de depots en de inhoud van de silo’s te verwijderen. Dit mede om verspreiding c.q. vermenging van bodemmaterialen te voorkomen. (…)”
[geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] hebben vervolgens [de vennootschap 1] opdracht gegeven de sanering uit te voeren. [de vennootschap 1] heeft hiertoe op 3 januari 2017 een offerte uitgebracht.
[de vennootschap 1] heeft bij facturen van 24 januari 2017 de in de tuinen uitgevoerde bodemonderzoeken aan [geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] elk € 665,= (inclusief btw) in rekening gebracht. Bij facturen van 30 april 2017 zijn de saneringswerkzaamheden in rekening gebracht, ten aanzien van [geïntimeerde 1 (107)] voor een bedrag van € 3.557,40 (inclusief btw) en ten aanzien van [geïntimeerde 1 (202)] ten bedrage van € 10.478,60 (inclusief btw). [geïntimeerde 1 (107)] en [geïntimeerde 1 (202)] hebben al de vier facturen ( [geïntimeerde 1 (107)] in totaal € 4.222,90 en [geïntimeerde 1 (202)] in totaal € 11.143,60) voldaan.
[appellant] heeft aansprakelijkstelling van de hand gewezen.
Procedure in eerste aanleg