Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , en
[minderjarige 3](hierna: [minderjarige 3] ), geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- Er is sprake van emotionele verwaarlozing doordat de moeder onvoldoende kan afstemmen op de emotionele behoeftes en gevoelens van de kinderen. Zij is niet consequent, is niet in staat haar emoties te reguleren en schreeuwt bij stress tegen de kinderen.
- De moeder heeft een beperkt probleeminzicht, bagatelliseert de problematiek van de kinderen en laat een vermijdende coping stijl zien waardoor problemen onveranderd blijven, dan wel verergeren. De moeder geeft hiermee verkeerd voorbeeldgedrag en leert de kinderen niet om adequaat om te gaan met emoties en het oplossen van problemen.
- Bij [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is sprake van een ontwikkelingsachterstand. [minderjarige 2] is door haar verstandelijke beperking erg kwetsbaar. Zij laat sociaal wenselijk gedrag zien, wordt gepest en er zijn zorgen over haar weerbaarheid. Er zijn zorgen over haar forse overgewicht en haar uiterlijke verzorging. Bij [minderjarige 3] is nog sprake van schoolverzuim.
- De kinderen hebben geen zinvolle vrijetijdsbesteding en zij vervelen zich thuis.
- Er zijn zorgen over identiteitsontwikkeling van de kinderen omdat zij geen contact met hun vaders hebben.
- Er zijn zorgen over de openheid van de moeder naar hulpverlening over de problemen thuis. De moeder geeft geen of wisselend gevolg aan geadviseerde hulpverlening.