Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 mei 2020;
- de door [appellante] genomen akte na tussenarrest van 9 juni 2020 met producties 10, 11 en 12;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 8 september 2020 met de daaraan gehechte stukken;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 8 juni 2021;
- de door [appellante] genomen memorie na enquête van 20 juli 2021;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie na enquête van 14 september 2021.
6.De verdere beoordeling
- [appellante] in de gelegenheid gesteld om de brief met productie die genoemd is in rov. 2.2 van dat tussenarrest, in het geding te brengen;
- [appellante] toegelaten te bewijzen dat [geïntimeerde] de toners die genoemd zijn op het als productie 8 bij de inleidende dagvaarding overgelegde overzicht, althans de toners die bij de factuur van 20 maart 2017 in rekening zijn gebracht, daadwerkelijk heeft besteld en geleverd heeft gekregen.
- 10. de brief met productie die genoemd is in rov. 2.2 van het tussenarrest;
- 11. een uitdraai van de bestelgegevens uit de persoonlijke serviceportal van [geïntimeerde] bij [appellante] ;
- 12. een uitdraai van DHL met daarop, kort gezegd, afleveringsdata en bijbehorende tijdstippen.
- Productie 11 is een uitdraai van de bestelgegevens uit de persoonlijke serviceportal van [geïntimeerde] . Op die uitdraai staat een kolom met gegevens over door wie de order is aangemaakt. Daar staat meestal ‘systeem’. In die gevallen is de order door de klant in de portal geplaatst. Af en toe staat er de naam van een medewerker van [appellante] . Dit betekent dat de toners telefonisch of via de e-mail zijn besteld waarna de bestelling door de medewerker in het systeem is verwerkt.
- Productie 10 is een lijst die DHL aan [appellante] heeft verstrekt. Dat volgens deze lijst bijvoorbeeld op 19 april 2016 één pakket is bezorgd bij [geïntimeerde] terwijl volgens de gegevens van [appellante] toen vier toners zijn besteld door en uitgeleverd aan [geïntimeerde] , is eenvoudig te verklaren door het feit dat [appellante] , als vier toners worden besteld, die als één pakket verstuurt en bij voorkeur niet als vier afzonderlijke pakketten.
- De als productie 12 overgelegde uitdraai van DHL met daarop, kort gezegd, afleveringsdata en bijbehorende tijdstippen, ken ik niet, ik zie hem nu voor het eerst.
- De factuur van DHL van 16 maart 2016 die aan het proces-verbaal van het getuigenverhoor is gehecht, heeft betrekking op zendingen van [appellante] aan meerdere klanten. Op de ook aan het proces-verbaal gehechte bladzijde 35 van de specificatie bij die factuur staat een zending aan [geïntimeerde] van 10 maart 2016 met een gewicht van 12 kilo. Dat is in overeenstemming met de vermelding in de gegevens van [appellante] dat [geïntimeerde] toen vier toners heeft besteld en geleverd heeft gekregen.
- Op bladzijde 10 van de specificatie bij de factuur van DHL van 31 maart 2016 staat een zending van 29 maart 2016 aan [geïntimeerde] . Uit productie 8 blijkt dat [geïntimeerde] toen vier toners heeft besteld.
- Op blz. 39 van de specificatie bij de factuur van DHL van 30 april 2016 staan bestellingen van vier toners op 28 april 2016 en van vier toners op 29 april 2016. Deze bestellingen zijn beide op 29 april 2016 verzonden en hebben een gewicht van respectievelijk 14 en 15 kilo. Bij al de genoemde bestellingen is het duidelijk dat niet slechts één toner is verzonden, want dan zou het gewicht veel minder zijn geweest.
- Productie 8 bij de inleidende dagvaarding is een Excelbestand dat [getuige] zelf heeft samengesteld op basis van de data in de database van [appellante] (waaronder de bestelgegevens uit de persoonlijke serviceportal van [geïntimeerde] ). De aantallen bovenaan de eerste bladzijde hebben betrekking op het aantal afdrukken dat met de gehuurde machine is gemaakt gedurende de hele looptijd van de overeenkomst. Achter die aantallen staan gegevens over het aantal afdrukken dat met één cartridge gemaakt kan worden en daarvan is afgeleid hoe veel cartridges [geïntimeerde] met de machine naar schatting verbruikt zal hebben. Het aantal van zesduizend afdrukken per cartridge is gebaseerd op een dekking van 7 procent. Als een groter deel van de pagina bedrukt wordt, kunnen er minder afdrukken worden gemaakt met de cartridge. Uit de lijst blijkt dat er in 2012 één bestelling is geweest en in 2013 geen bestelling. Dat is passend bij het gebruik dat volgens de teller van de machine is gemaakt. Daarna loopt het aantal bestelde toners op. Het aantal bestelde toners in 2014 vind ik nog vrij normaal, maar in 2015 wordt het al aan de hoge kant.
- Dat [appellante] pas bij het einde van het contract heeft constateerd dat [geïntimeerde] zoveel toners had besteld, komt omdat er destijds geen koppeling was tussen het bestelsysteem dat gekoppeld was aan de webportal van de klant, en het facturatiesysteem / contractensysteem. Tegenwoordig is die koppeling er wel en komt er een melding uit het systeem als de klant een bovenmatig aantal toners bestelt.
- dat [appellante] gemotiveerd heeft uiteengezet dat het door haar genoemde aantal bestelde toners (in totaal 280 toners in een periode van iets meer dan drie jaar) volstrekt niet te verenigen is met het aantal afdrukken dat [geïntimeerde] gedurende de looptijd van de overeenkomst met de machine heeft gemaakt, aangezien dat aantal afdrukken met slechts enkele toners had kunnen worden gemaakt;
- dat [geïntimeerde] deze uiteenzetting niet heeft betwist.
- € 3.257,09 aan wettelijke handelsrente over de hoofdsom, berekend tot 1 juni 2018;
- de wettelijke handelsrente rente over de hoofdsom vanaf 2 juni 2018.
7.De uitspraak
- € 3.257,09 aan wettelijke handelsrente over de hoofdsom, berekend tot 1 juni 2018;
- de wettelijke handelsrente rente over de hoofdsom van € 33.400,31, vanaf 2 juni 2018;
- € 1.109,-- ter zake buitengerechtelijke kosten;