Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5237206 / 16-8180)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Partijen zijn een huurprijs van € 7.500,00 per maand en een huurvrije periode van drie maanden overeengekomen.
- aanleggen van eventuele van overheidswege geëiste geluidsisolerende voorzieningen
- (…)
- aanbrengen van mechanische (geluidsdempende) ventilatiesystemen
in ieder geval een melding activiteitenbesluit, een melding brandveilig gebruik en een aanvraag horeca-exploitatievergunning” nodig zijn. Om te verbouwen is een omgevingsvergunning voor de activiteit verbouwen nodig.
Dakconstructie zalen’, ‘
Pui voorgevel zaal 1’, ‘
Afzuigventilator boven NU zaal 2 in achtergevel’ en de ‘
Buitengevels café, zaal 1 en 2’.
de vervallen huurpenningen. Voor het geval er geen sprake zou zijn van een opschortingsrecht stelt [appellant] dat [geïntimeerde] in redelijkheid dan wel op grond van eigen schuld geen aanspraak heeft op de contractuele boete omdat [geïntimeerde] de pogingen van [appellant] om tot spoedige exploitatie over te gaan frustreerde door het akoestisch rapport niet met hem te delen. Tot slot is de boete volgens [appellant] disproportioneel nu deze ongeveer een derde van de hoofdsom uitmaakt en dient de boete daarom te worden gematigd.
De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel - zonder enige opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben - geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening.”
dat het gehuurde geschikt was voor een trouwzaal, aangezien het eerder als danszaal was ingezet” (6 mvg), maakt, mede gezien de duidelijke tekst van overeenkomst op dit onderdeel, naar het oordeel van het hof niet dat partijen er vanuit gingen, of in redelijkheid van mochten gaan, dat het casco van het gehuurde technisch aan de geluidseisen van de gemeente zou voldoen voor het houden van feesten zoals [appellant] voor ogen had. Er rustte ter zake op [appellant] een onderzoeksverplichting. Dat [appellant] heeft onderzocht of het gehuurde akoestisch geschikt was voor het door hem beoogd gebruik als feestzaal is niet gesteld of gebleken. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat [geïntimeerde] het gehuurde niet zelf had geëxploiteerd en dat [geïntimeerde] aan [appellant] had toegelicht dat het gehuurde eerder in gebruik was geweest als dansschool/studio, hetgeen een andere bestemming is dan een feestzaal en doorgaans ook andere openingstijden kent dan de door [appellant] voor de exploitatie van de feestzaal bij de gemeente gemelde openingstijden.
€ 200.000,00 zou hebben gekost of dat [appellant] de benodigde aanpassingen niet binnen de overeengekomen verbouwingskosten van € 150.000,00 had kunnen voldoen en daarmee ook niet dat de kosten buitensporig hoog zouden zijn geweest.
- Het boetebeding is opgenomen in de algemene voorwaarden die zijn opgesteld door derden (en niet door partijen) en is bedoeld om gebruikt te worden bij tal van huurovereenkomsten, met variërende huurprijzen. Over het boetebeding is niet onderhandeld.
- Uit het feit dat [geïntimeerde] naast de contractuele (boete)rente geen aanspraak maakt op wettelijke (handels)rente, maakt het hof op dat partijen de boeterente niet alleen zien als een aansporing tot nakoming van de huurbetalingen, maar dat deze ook strekt tot vergoeding van de schade.
- Het boetebeding houdt in dat de huurder een boete van 1% per maand (ongeveer
- Op grond van de wet bestaat de schade wegens vertraging in de voldoening van een geldsom uit de wettelijke handelsrente, die vanaf juli 2015 ongeveer 8% per jaar heeft bedragen.
- [appellant] heeft (onbetwist) aangevoerd dat de boete over de onbetaalde huur tot en met januari 2017 in september 2018 was opgelopen tot ongeveer dertig procent van de hoofdsom. Het oplopen van de boete is een gevolg van het feit dat [appellant] vanaf april 2016 tot medio oktober 2018 geen huur heeft betaald. [appellant] heeft niet (voldoende) aangevoerd dat het overeengekomen percentage van 1% per maand onredelijk of buitensporig is.
- Het hof gaat ervan uit dat de schade bestaat uit te laat betaalde huur. Of [geïntimeerde] ook nog andere schade dan te laat betaalde huur heeft geleden, is niet duidelijk.