ECLI:NL:GHSHE:2021:3500

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
20-001761-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van verkrachting en medeplichtigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit en veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan verkrachting. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal, die een zwaardere straf had geëist. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot 30 maanden gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging in hoger beroep was gewijzigd en dat het beroepen vonnis niet te verenigen was met de nieuwe beslissing. Het hof heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001761-19
Uitspraak : 18 juni 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch, van 3 juni 2019, in de strafzaak met parketnummer 01-865030-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1998,
wonende te [adres]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde feit vrijgesproken en ter zake van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan medeplegen van verkrachting en het onder 2 tenlastegelegde medeplegen van verkrachting
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
Voorts is bij voormeld vonnis beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
Tot slot is het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de datum van het vonnis opgeheven. De voorlopige hechtenis was bij beschikking d.d. 29 maart 2017 met ingang van 3 april 2017 reeds geschorst.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde en zal bewezenverklaren hetgeen onder 1 subsidiair en 2 is tenlastegelegd en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof conform de rechtbank zal beslissen op de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vervangende hechtenis.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd en het beroepen vonnis niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 april 2016 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 2] 1999) meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die heeft/hebben bestaan uit of mede heeft/hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , namelijk het door verdachte en/of zijn mededader(s):
- brengen en/of houden van de penis in de mond van die [benadeelde 1] en/of
- betasten van de vagina en/of het (ontblote) lichaam van die [benadeelde 1] en/of
- laten aftrekken van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) door die [benadeelde 1] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s): - die [benadeelde 1] heeft/hebben geslagen en/of (met kracht) aan de armen en/of het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben getrokken en/of
- met kracht het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) in de richting van de penis van verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben geduwd en/of vervolgens dat verdachte en/of zijn mededader(s) zijn/hun penis in de mond van [benadeelde 1] heeft/hebben gebracht en/of vervolgens met zijn/hun handen het hoofd van die [benadeelde 1] heen en weer heeft/hebben bewogen en/of ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] (vervolgens) over heeft moeten geven en/of
- in een (slaap)kamer van een woning, gelijktijdig en/of kort na elkaar, seksuele gemeenschap heeft/hebben gehad met die [benadeelde 1] en/of
- tezamen met een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s) door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig en/of fysiek) overwicht op die [benadeelde 1] uitoefende(n), dat zij werd belemmerd danwel zich belemmerd voelde in haar mogelijkheden tot verzet en/of
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet van die [benadeelde 1] , waarbij door die [benadeelde 1] meermalen, althans eenmaal, is aangegeven dat zij niet (verder) wilde doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en), en/of (aldus) voor die [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans onbekend gebleven (mannelijke) personen, althans (mannelijke) personen die in rechte niet geïdentificeerd zijn, op of omstreeks 09 april 2016 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met elkander en/of met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 2] 1999) meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die heeft/hebben bestaan uit of mede heeft/hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , namelijk het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans door die personen:
- brengen en/of houden van de penis in de mond van die [benadeelde 1] en/of
- betasten van de vagina en/of het (ontblote) lichaam van die [benadeelde 1] en/of
- laten aftrekken van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), althans van die personen, door die [benadeelde 1] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), althans die personen:
- die [benadeelde 1] heeft/hebben geslagen en/of (met kracht) aan de armen en/of het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben getrokken en/of
- met kracht het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) in de richting van de penis van verdachte en/of zijn mededader(s), althans van die personen, heeft/hebben geduwd en/of vervolgens dat verdachte en/of zijn mededader(s), althans die personen, zijn/hun penis in de mond van [benadeelde 1] heeft/hebben gebracht en/of vervolgens met zijn/hun handen het hoofd van die [benadeelde 1] heen en weer heeft/hebben bewogen en/of ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] (vervolgens) over heeft moeten geven en/of
- in een (slaap)kamer van een woning, gelijktijdig en/of kort na elkaar, seksuele gemeenschap heeft/hebben gehad met die [benadeelde 1] en/of
- tezamen met een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s), althans van die personen, door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig en/of fysiek) overwicht op die [benadeelde 1] uitoefende(n), dat zij werd belemmerd danwel zich belemmerd voelde in haar mogelijkheden tot verzet en/of
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet van die [benadeelde 1] , waarbij door die [benadeelde 1] meermalen, althans eenmaal, is aangegeven dat zij niet (verder) wilde doorgaan met één of meer (van de voorgenoemde) seksuele handeling(en), en/of (aldus) voor die [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 april 2016 te
's-Hertogenbosch, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk:
- contact te zoeken en/of onderhouden met die [benadeelde 1] en/of
- die [benadeelde 1] uit te nodigen om naar zijn, verdachtes, woning te komen en/of
- terwijl hij wist dat de [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans die personen, in die woning aanwezig waren/zouden zijn en/of
- ( aldus) die woning ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans aan die personen, voor het plegen van onderhavig feit en/of
- met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans met die personen, afspraken te maken en/of tussentijds te overleggen en/of
- gedurende het onderhavige feit in de woning en/of in de slaapkamer waar het feit is gepleegd aanwezig te zijn en door te geven hoeveel tijd [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans die personen, (nog) had(den);
2.
hij op of omstreeks 05 februari 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die heeft/hebben bestaan uit of mede heeft/hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , namelijk het door verdachte en/of zijn mededader(s) :
- brengen en/of houden van de penis in de mond van die [benadeelde 2] en/of
- brengen en/of houden van de penis in de vagina van die [benadeelde 2] en/of
- betasten van de vagina en/of het (ontblote) lichaam van die [benadeelde 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s): - die [benadeelde 2] in een kamer en/of woning heeft/hebben opgesloten en/of (vast)gehouden zodat die [benadeelde 2] de kamer en/of de woning niet kon verlaten, door voor de deur van de (slaap)kamer te (blijven) staan en/of de klink van de (slaap)kamer vast te houden, in elk geval door de deur dicht te houden en/of
- de kleding van die [benadeelde 2] (met kracht) uit heeft/hebben getrokken en/of
- de armen van die [benadeelde 2] (met kracht) achter haar rug heeft/hebben gehouden, in elk geval vast heeft/hebben gehouden en/of
- ( met kracht) aan de armen en/of het lichaam van die [benadeelde 2] heeft/hebben getrokken en/of
- die [benadeelde 2] (meermalen) (met kracht) (met haar hoofd naar beneden) op het bed heeft/hebben geduwd en/of
- tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben gezegd: "ik snap niet waarom je niet meewerkt en je kan toch nergens heen. Je snapt toch wel, er zijn hier vier jongens en een meisje dus je komt hier toch niet weg", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 2] (met kracht) aan haar haren heeft/hebben getrokken en het hoofd van die [benadeelde 2] (met kracht) in de richting van de penis heeft/hebben geduwd en/of
- de benen van die [benadeelde 2] vast heeft/heeft gehouden en/of de penis in de vagina van die [benadeelde 2] heeft/hebben gebracht en/of
- in een (slaap)kamer van een woning, gelijktijdig en/of kort na elkaar, seksuele gemeenschap heeft/hebben gehad met die [benadeelde 2] en/of
- tezamen met een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s) door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig en/of fysiek) overwicht op die [benadeelde 2] uitoefende(n), dat zij werd belemmerd danwel zich belemmerd voelde in haar mogelijkheden tot verzet en/of
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet van die [benadeelde 2] , en/of (aldus) voor die [benadeelde 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van feit 1 primair
Met de rechtbank, advocaat-generaal en verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak van feit 1 subsidiair
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden feiten en omstandigheden vast.
Namens [benadeelde 1] is aangifte gedaan van verkrachting. Op zaterdag 9 april 2016 heeft [benadeelde 1] afgesproken met de verdachte in zijn woning aan de [adres] . In de slaapkamer van de woning heeft zij vrijwillig seks gehad met de verdachte. Op enig moment zei de verdachte dat hij zijn moeder ging bellen. [benadeelde 1] zat op dat moment op het bed en was nog bezig om zich aan te kleden. Op dat moment kwamen er drie jongens naar boven. Vervolgens heeft [benadeelde 1] tegen haar wil en onder dwang seksuele handelingen moeten verrichten bij deze drie jongens (dossierpagina’s 196-197, 201-202, 215-217). Gelet op haar verklaringen stelt het hof vast dat deze verkrachting van [benadeelde 1] door de drie jongens een verschrikkelijke ervaring voor haar moet zijn geweest.
De vraag die thans voorligt is of de verdachte in juridische zin medeplichtig is geweest aan de verkrachting van [benadeelde 1] , in die zin dat hij daartoe opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest.
Het hof stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader(s) verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
De verdachte heeft ontkend zijn vrienden te hebben gefaciliteerd bij het hebben van seks met [benadeelde 1] (dossierpagina 72). De verdachte heeft weliswaar contact gezocht en onderhouden met [benadeelde 1] , haar uitgenodigd om naar zijn woning te komen, terwijl hij wist dat de betreffende jongens in die woning aanwezig waren of zouden zijn, maar dat is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat bij de verdachte sprake was van (voorwaardelijk) opzet op de gedragingen als hierboven bedoeld. Dat de verdachte op enig moment volgens [benadeelde 1] zou hebben gezegd hoeveel tijd zij (
het hof begrijpt: de jongens) nog hadden en dat zij dan moesten gaan, is daarvoor eveneens niet voldoende. Het hof merkt in dit verband op dat [benadeelde 1] zelf heeft verklaard dat zij op dat moment veel lachte, omdat zij zich schaamde (dossierpagina 217). Voorts kan niet worden vastgesteld dat de verdachte op voorhand afspraken heeft gemaakt met de betreffende jongens of dat tussentijds overleg is gepleegd.
Op grond van het vorenstaande kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak van feit 2
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van verkrachting. [benadeelde 2] heeft verklaard dat zij op zondagavond (
het hof begrijpt: 5 februari 2017) had afgesproken met de verdachte en dat hij haar met de auto kwam ophalen. In de auto zaten nog drie andere jongens, onder wie medeverdachte [medeverdachte 3] . De verdachte zei dat zij de jongens bij de woning zouden afzetten en daarna weg zouden gaan. In de woning gaf de verdachte aan dat hij met [benadeelde 2] wilde praten in de slaapkamer. [benadeelde 2] is naar de verdachte in de slaapkamer gegaan, waarop medeverdachte [medeverdachte 3] zich bij hen heeft gevoegd. [benadeelde 2] werd vervolgens betast, waarop zij heeft gezegd dat zij dat niet wilde. [benadeelde 2] wilde de slaapkamer verlaten, maar dat werd haar belet door medeverdachte [medeverdachte 3] . Ook werd aan de buitenzijde van de slaapkamer de deur dichtgehouden. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben [benadeelde 2] uitgekleed. [benadeelde 2] heeft daarbij meerdere malen aangegeven dat zij dat niet wilde. Zij heeft geschreeuwd en geprobeerd de jongens van haar af te trappen. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben zich daar niets van aangetrokken en de in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen hebben vervolgens tegen haar wil plaatsgevonden, aldus aangeefster [benadeelde 2] (dossierpagina’s 573-574, 578, 584, 586-589).
Tegenover de verklaring van aangeefster [benadeelde 2] dat de seks met de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] tegen haar wil heeft plaatsgevonden, staan de verklaringen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Zij hebben verklaard dat de gelijktijdige seks met [benadeelde 2] vrijwillig heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft verklaard dat [benadeelde 2] hem eerder had bericht dat zij seks wilde met medeverdachte [medeverdachte 3] en dat zij sprak over een trio (dossierpagina 52). Ook [benadeelde 2] zelf heeft verklaard voor 5 februari 2017 aan de verdachte te hebben gevraagd wat hij ervan zou vinden als zij met hem en een andere jongen een trio zou willen (dossierpagina 587). Uit WhatsApp-berichten blijkt dat de verdachte op 19 januari 2017 naar medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gestuurd: “ [benadeelde 2] wil trio. Met ons” (dossierpagina’s 80, 88 en 112). Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat bleek dat [benadeelde 2] tegen de verdachte had gezegd dat zij een trio wilde en dat hij op de bewuste dag op vrijwillige basis een trio heeft gehad met de verdachte en [benadeelde 2] . De andere twee jongens stonden buiten te wachten. Toen de jongens de deur opendeden, werd [benadeelde 2] boos, begon zij te huilen en toen stopte hij (dossierpagina’s 409-410 en 416).
Een van de jongens, [medeverdachte 4] , heeft verklaard dat hij twee keer in de slaapkamer is geweest, terwijl de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] met [benadeelde 2] in de slaapkamer waren. Toen [medeverdachte 4] daar voor de tweede keer binnenkwam, was [benadeelde 2] boos, ging zij schreeuwen en begon zij te huilen. Hij heeft daarvoor op geen enkel moment gehuil gehoord of op enige andere wijze de indruk gekregen dat er iets gebeurde tegen de wil van [benadeelde 2] . Ook heeft hij ontkend de deur van de slaapkamer dicht te hebben gehouden (dossierpagina’s 482 en 490-492).
De vierde jongen in de woning, [medeverdachte 5] , heeft verklaard dat [benadeelde 2] in paniek raakte, geschrokken was en moest huilen op het moment dat de deur werd geopend (dossierpagina’s 558 en 562).
Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet worden vastgesteld dat [benadeelde 2] voorafgaand aan of op het moment van het ondergaan van de seksuele handelingen kenbaar heeft gemaakt dat deze tegen haar wil plaatsvonden. Ook uit het contact dat nadien tussen [benadeelde 2] en de verdachte heeft plaatsgevonden blijkt niet ontegenzeggelijk dat sprake is geweest van een verkrachting. Onder die omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich aan het onder 2 tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Namens de benadeelde partij [benadeelde 1] is in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 17.593,83, bestaande uit € 93,83 aan materiële schade en € 17.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
In eerste aanleg is de vordering van de benadeelde partij verhoogd met een bedrag van
€ 375,36 aan medische kosten, zodat de vordering in die fase strekte tot schadevergoeding tot een bedrag van € 17.969,19.
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 5.469,19, bestaande uit € 469,19 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde is vrijgesproken en derhalve aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Namens de benadeelde partij [benadeelde 2] is in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 30.112,05, bestaande uit € 20.112,05 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 5.899,26, bestaande uit € 899,26 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde is vrijgesproken en derhalve aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij
[benadeelde 2] in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Heft op het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. F. van Es en mr. J.P.F. Rijken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en op 18 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F. van Es en mr. J.P.F. Rijken zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.