ECLI:NL:GHSHE:2021:3483
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.T.F.M. van Krieken
- P.J.D.J. Muijen
- A.H.T. de Haas
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 4 februari 2021 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak met meerdere parketnummers, waaronder 96-164907-20, 96-169776-20 en 96-247278-20. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [adres], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven. Het hof is van mening dat er geen aanleiding is om de strafzaak desalniettemin te onderzoeken. De beslissing van het hof is als volgt: het door de verdachte ingestelde hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.T.F.M. van Krieken, en de raadsheren mr. P.J.D.J. Muijen en mr. A.H.T. de Haas, in aanwezigheid van griffier mw. S.M. van Amersfoort.