ECLI:NL:GHSHE:2021:3483

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
20-001006-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 4 februari 2021 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak met meerdere parketnummers, waaronder 96-164907-20, 96-169776-20 en 96-247278-20. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [adres], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven. Het hof is van mening dat er geen aanleiding is om de strafzaak desalniettemin te onderzoeken. De beslissing van het hof is als volgt: het door de verdachte ingestelde hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.T.F.M. van Krieken, en de raadsheren mr. P.J.D.J. Muijen en mr. A.H.T. de Haas, in aanwezigheid van griffier mw. S.M. van Amersfoort.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001006-21
Uitspraak : 28 mei 2021
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 4 februari 2021, in de strafzaak met parketnummer 96-164907-20 tegen:
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 4 februari 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 96-164907-20 en 96-169776-20, 96-247278-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. P.J.D.J. Muijen en mr. A.H.T. de Haas, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. S.M. van Amersfoort, griffier,
en op 28 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.J.D.J. Muijen en mr. A.H.T. de Haas zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.