Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.[betrokkene 1] , [adres 1] ,
[betrokkene 2], [adres 2] ,
[betrokkene 3], [adres 3] ,
[betrokkene 4], [adres 4] ,
[betrokkene 5] ,[adres 5] ,
[betrokkene 6], [adres 6] ,
[betrokkene 7], [adres 7]
[betrokkene 8], [adres 8] ,
[betrokkene 9], [adres 9] ,
[betrokkene 10], [adres 10] ,
[betrokkene 11], [adres 11] ,
[betrokkene 12], [adres 12] ,
[betrokkene 13], [adres 13] ,
[betrokkene 14], [adres 14] ,
[betrokkene 15], [adres 15] ,
[betrokkene 16], [adres 16] ,
[betrokkene 17], [adres 17] ,
[betrokkene 18], [adres 18] ,
[betrokkene 19], [adres 19] ,
[betrokkene 20], [adres 20] ,
[betrokkene 21], [adres 21]
[betrokkene 22], [adres 22] ,
[betrokkene 23], [adres 23] ,
[betrokkene 24], [adres 24] ,
(voorheen) [betrokkene 25], [adres 25] ,
[betrokkene 26], [adres 26] ,
[betrokkene 27], [adres 27] ,
[betrokkene 28], [adres 28] ,
[betrokkene 29], [adres 29] ,
[betrokkene 30], [adres 30] ,
[betrokkene 31], [adres 31] ,
[betrokkene 32], [adres 32] ,
[betrokkene 33], [adres 33] ,
[betrokkene 34], [adres 34] ,
[betrokkene 35], [adres 35] ,
[betrokkene 36], [adres 36] ,
[betrokkene 37] ,[adres 37] ,
[betrokkene 38], [adres 38] ,
[betrokkene 39], [adres 39] ,
[betrokkene 40] ,[adres 40] ,
[betrokkene 41], [adres 41] ,
[betrokkene 42], [adres 42] ,
[betrokkene 43] BV, [adres 43] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2.4. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellant] , bijgestaan door mr. M. Koolen-Ummels, waarnemend voor haar kantoorgenoot mr. Wetzels;
- Namens de VvE plaatsvervangend voorzitter de heer [plaatsvervangend voorzitter] , bijgestaan door mr. Keulers.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
gebruiksrechtverleend heeften dat de toenmalige eigenaar van appartement [adres 40] hiertegen geen bezwaar gemaakt heeft. Daarbij beschouwt het hof de verwijzing naar artikel 9.2. van het Reglement van Splitsing van eigendom d.d. februari 1973 louter als een nadere onderbouwing voor de aan de verleende toestemming verbonden voorwaarden. Er ontstaat op grond van deze enkele verwijzing - die met kennis van hetgeen overigens uit de notulen blijkt qua bedoeling en gemaakte afspraken tussen de eigenaren van appartementen [adres 40] en [adres 44] duidelijk is – als zodanig naar het oordeel van het hof derhalve ook geen (nieuw) privébezit zoals door [appellant] gesteld. Het hof is immers van oordeel dat er geen toestemming verleend is voor de
bouwvan een zonneterras en mede daarom is de statutaire bestemming van het zonneterras op het dak van appartement [adres 40] derhalve ook niet veranderd in een (privé-eigendom) woonruimte.
Het hof merkt hierbij op dat [appellant] ook meer dan ruim de tijd gehad heeft om een en ander te legaliseren, althans hiertoe een eerste aanzet te doen, maar hij zulks heeft nagelaten, althans dat hiervan niet gebleken is. Het louter voor advies inschakelen van een architect acht het hof hiertoe, daargelaten nog de aanzienlijke periode dat [appellant] hiermee gewacht heeft, ontoereikend.