Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats],
[de vader], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de vader.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin haar verzoek om een omgangsregeling met haar minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2011, werd afgewezen. De moeder heeft verzocht om te bepalen dat haar kind minimaal ieder weekend en een keer doordeweeks bij haar verblijft. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, en de moeder is hiertegen in hoger beroep gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2021 heeft het hof vastgesteld dat het verzoek van de moeder is gebaseerd op de geschillenregeling van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft echter geoordeeld dat op grond van artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen hoger beroep openstaat tegen een beslissing op basis van artikel 1:262b BW. De moeder heeft geen doorbrekingsgrond aangevoerd, waardoor het hof heeft geconcludeerd dat zij niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. De uitspraak van het hof is op 5 november 2021 mondeling gedaan en op 18 november 2021 schriftelijk vastgelegd.