De stiefvader voert - kort samengevat - het volgende aan.
[de dochter] heeft last van de formeel juridische band met de vader, aangezien ze slechts negatieve herinneringen aan hem heeft. Bovendien zou zij de band met de stiefvader juist graag bevestigd zien vanwege de vaderrol die hij in haar leven speelt en de band die zij met hem heeft. De vader berust in de adoptie door de stiefvader. Alle belanghebbenden zijn het dus eens, zodat de adoptie kan plaatsvinden.
De stiefvader erkent dat niet aan de wettelijke vereisten voor adoptie is voldaan. Er doen zich echter bijzondere omstandigheden voor. De stiefvader wijst erop dat [de dochter] getuige is geweest van geweld van de vader jegens de moeder en dat de moeder met de kinderen naar een blijf-van-mijn-lijf-huis is gevlucht. De traumatische gebeurtenissen hebben tot psychische en somatische klachten geleid bij [de dochter] . De angst voor de vader is er altijd gebleven, mede vanwege latere gebeurtenissen waarbij de vader zich dreigend uitte richting de moeder.
Sinds 2000 woonde [de dochter] in gezinsverband met de stiefvader en onderhouden zij nauwe banden. Zij zien elkaar als vader en dochter en zij dragen dezelfde achternaam. Er is sprake geweest van langdurige en intensieve zorg voor [de dochter] als kind. De stiefvader heeft [de dochter] opgevoed, verzorgd en gevormd tot de persoon die zij nu is en hij heeft [de dochter] gesteund en begeleid in de verwerking van haar trauma’s. De wet weerhoudt de stiefvader ervan volwaardig vader te zijn van [de dochter] , terwijl hij haar altijd als zijn eigen kind heeft beschouwd.
[de dochter] heeft van de vader tot deze procedure niets meer vernomen. Bij life-events wordt [de dochter] steeds met haar vader geconfronteerd en dat grijpt diep in. Door te oordelen dat afwijzing van het verzoek geen belemmering oplevert voor de stiefvader om feitelijk een gezinsleven met [de dochter] te onderhouden, wordt miskend dat juist bij belangrijke gebeurtenissen in het leven van [de dochter] steeds weer pijnlijk duidelijk wordt dat niet de stiefvader, maar de vader in officiële documenten wordt genoemd. [de dochter] heeft een kinderwens en het zou zeer belastend zijn voor [de dochter] als de vader op de geboorteakte zou worden vermeld.
De stiefvader heeft gewacht met het verzoek tot adoptie omdat hij wilde wachten tot het ook een weloverwogen en bewuste keuze van [de dochter] zou zijn om door de stiefvader te worden geadopteerd. Daarbij komt dat veel energie en aandacht is uitgegaan naar het jarenlange herstel van [de dochter] na een ernstig ongeval van dat zij heeft gehad rond haar achttiende verjaardag. Geen van de betrokkenen was op dat moment opgewassen tegen een confrontatie met de vader in het kader van een adoptieprocedure.
Het leeftijdsverschil tussen de vader en [de dochter] is nét geen 18 jaar; het tekort van zestien dagen is verwaarloosbaar. Daarbij komt dat het leeftijdsverschil tussen [de dochter] en de moeder ook slechts zestien jaar is; het is niet vreemd dat de moeder een partner heeft gevonden die ongeveer zo oud is al zij, met een leeftijdsverschil tussen [de dochter] en stiefvader van iets minder dan achttien jaar tot gevolg. [de dochter] en stiefvader hebben van dat relatief kleine leeftijdsverschil nimmer last ondervonden.