ECLI:NL:GHSHE:2021:3436

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
200.212.545_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en waardering van onroerende zaken in het kader van een gemeenschap van goederen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een geschil over huwelijkse vermogensrechtelijke zaken, specifiek de wettelijke algehele gemeenschap van goederen. De zaak is op 11 november 2021 behandeld en betreft de verdeling van een eenmanszaak in Duitsland en aandelen in een Nederlandse besloten vennootschap. De vrouw, verzoekster in principaal appel, en de man, verweerder in principaal appel, zijn betrokken bij een geschil over de waardering van de activa en de kosten van deskundigen. Het hof heeft eerder in een tussenbeschikking bepaald dat de deskundige Dekra de reactie van de vrouw op een conceptrapport moet betrekken bij de definitieve waardebepaling. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het aanvullend voorschot dat door de deskundige is verzocht, terwijl de man ook zijn twijfels heeft geuit over de begroting van de deskundige. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat het aanvullende voorschot van € 16.000,-- door beide partijen ieder voor de helft moet worden voldaan. De beslissing is genomen met inachtneming van de complexiteit van de zaak en de extra werkzaamheden die de deskundige heeft moeten verrichten naar aanleiding van de opmerkingen van beide partijen. De verdere beslissing over de schadeloosstelling van de deskundige en de verdeling van de kosten zal worden aangehouden tot het definitieve rapport is ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Zaaknummer: 200.212.545/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/04/126275 / FA RK 13-1564
Beschikking van de meervoudige kamer van 11 november 2021
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. R.M.H.H. Tuinstra te Maastricht,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
verzoeker in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. N.H.J. van der Pluijm te Panningen.

28.De beschikkingen d.d. 12 augustus 2021 en 3 juni 2021

28.1.
In de laatstelijk tussen partijen gegeven tussenbeschikking van 12 augustus 2021 heeft het hof bepaald dat Dekra de reactie van de vrouw d.d. 20 november 2020 op het conceptrapport alsnog bij de vaststelling van het definitieve rapport dient te betrekken en daarbij dient aan te geven of en zo ja hoe, die reactie aanleiding geeft tot een andere waardebepaling dan in het conceptrapport.
28.2.
In de daaraan voorafgaande beschikking d.d. 3 juni 2021 is bepaald dat partijen een aanvullend voorschot ter zake van de kosten van deskundige Schuitmaker van € 3.800,-- dienen te voldoen.

29.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van (per onderwerp weergegeven):
( a) het T.M.C. Asser Instituut (dhr. De Rooij)
Er zijn ten aanzien hiervan geen nadere stukken ingekomen, waarvan het hof nog geen kennis heeft genomen.
( b) Dekra Automotive (hierna: Dekra)
- de factuur van Dekra (herinnering) d.d. 15 juli 2021;
- de brief van Dekra van 10 september 2021 (waarbij Dekra de reactie van de vrouw d.d. 20 november 2020 op het conceptrapport alsnog bij de vaststelling van het definitieve rapport heeft betrokken);
- de brief van Dekra van 29 oktober 2021.
c) Van Spaendonck & Partners BV (dhr. Van Spaendonck)
- de brief van dhr. Van Spaendonck aan het hof d.d. 19 maart 2021 met als bijlage zijn deskundigenbericht;
- de bijlagen behorende bij het deskundigenbericht;
- het journaalbericht van de zijde van de vrouw d.d. 28 april 2021 met (o.a.) als bijlage de akte uitlating na tussenbeschikking inzake deskundigenbericht Van Spaendonck;
- het journaalbericht van de zijde van de man d.d. 28 april 2021 met als bijlage de akte naar aanleiding van de beschikking van 1 april 2021, met bijlagen.
( d) BB O&F (dhr. Schuitmaker)
- het journaalbericht van de advocaat van de man d.d. 5 juli 2021 met als bijlage een brief van de advocaat van de man van diezelfde datum met het verzoek om uitstel te verlenen voor het geven van een reactie;
- de e-mail van dhr. Schuitmaker d.d. 5 juli 2021;
- de e-mail van de advocaat van de vrouw d.d. 8 juli 2021 aan dhr. Schuitmaker;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 9 juli 2021 aan dhr. Schuitmaker;
- de e-mail van het hof waarin het hof het verzoek tot uitstel voor het deskundigenrapport akkoord heeft bevonden;
- de e-mail van dhr. Schuitmaker d.d. 27 september 2021 met als bijlagen (1) een brief van dhr. Schuitmaker van diezelfde datum over: (A) toepassing van de DCF-methode, (B) verhoging aanvullend voorschot en (C) uitstel voor indienen van het deskundigenrapport en (2) een urenverantwoording over de periode 26 mei 2020 tot 27 september 2021;
- de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 6 oktober 2021;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 13 oktober 2021.

30.De verdere beoordeling

Aanvullend voorschot
30.1.
Bij voornoemde brief van 27 september 2021 heeft dhr. Schuitmaker (hierna: de deskundige) het hof, samengevat, onder meer bericht dat hij inmiddels 63:45 uur heeft besteed aan de behandeling van de zaak en dat hij voor het vervolg begroot om nog 56 uur te moeten besteden. Dit op grond van de door hem van partijen ontvangen opmerkingen en verzoeken, deels opgesteld door externe experts. Deze opmerkingen en verzoeken, vragen om nadere beoordeling van gegevens in het procesdossier alsook onderzoek naar externe gegevens (naar schatting 32 uur), alsook een onderbouwde vastlegging daarvan in het definitieve deskundigenrapport (naar schatting 24 uur). De deskundige heeft het hof daarom verzocht het aanvullend voorschot te bepalen op € 16.000,-- inclusief BTW.
30.3.
Op 30 september 2021 heeft de griffier van het hof (de advocaten van) partijen in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van veertien dagen te reageren op (onder meer) deze verzochte verhoging.
30.4.
De
vrouwheeft bij brief van 6 oktober 2021, voor zover thans van belang, bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het door de deskundige verzochte aanvullend voorschot. De extra kosten worden veroorzaakt door de man en zijn team van experts en door zijn/hun aanhoudende verzet tegen de waarderingsmethode. De deskundige dient echter geen energie te steken in de bestudering van stukken van de man ter weerlegging van zijn visie over de waarderingsmethode. Die stukken zijn niet relevant voor de waardering op basis van de door het hof vastgestelde uitgangspunten.
Subsidiair is de vrouw van mening dat de additionele kosten van de deskundige met betrekking tot het bestuderen van de stukken van de man, en de reacties daarop, voor rekening van
uitsluitend de man dienen te komen, aangezien dit een afwijking is van de door het
hof al eerder vastgestelde uitgangspunten voor waardering.
30.5.
De
manheeft in zijn brief van 13 oktober 2021, voor zover thans van belang, het volgende opgemerkt. Het door de deskundige verzochte aanvullende voorschot is bovenmatig. Het is onduidelijk wat de oorzaak is van het feit dat de eerste begroting ad € 5.505,50 uiteindelijk wordt bijgesteld tot € 25.357,06. De deskundige heeft indertijd blijkbaar geen realistische inschatting gemaakt van de daadwerkelijke en thans begrote werkzaamheden. De begrote werkzaamheden zijdens de deskundige staan evenmin in verhouding tot de begrote werkzaamheden van deskundige Van Spaendonck (zijnde € 10.334,61 voor 42,6 uur), temeer daar de onderneming van de man in Duitsland eenvoudiger te doorgronden is dan de onderneming in Nederland.
Het is bovenmatig en onvoldoende onderbouwd, waarom de deskundige nog 56 uur nodig heeft om het definitieve deskundigenrapport gereed te maken. De enige motivering die de deskundige geeft, is dat de opmerkingen en verzoeken die hij heeft ontvangen – deels opgesteld door externe experts – vragen om nadere beoordeling van gegevens, onderzoek naar externe gegevens en een onderbouwde vaststelling hiervan in het definitieve deskundigenbericht. Een concrete begroting ontbreekt evenwel.
De door de deskundige toegezonden voorschotnota’s/begrotingen staan evenmin in verhouding tot de kosten welke de man in het verleden heeft betaald voor de waardering van de onderneming door deskundige dr. [betrokkene 10] (zijnde € 6.057,34). Daar komt bij dat de deskundige aan het hof vragen heeft gesteld ten aanzien van de toepassing van de waarderingsmethode. Het komt de man voor dat het hof deze vragen eerst dient te beantwoorden alvorens de deskundige een deugdelijke begroting zou kunnen maken betreffende de nog te verwachten werkzaamheden.
30.6.
Het
hofzal het verzoek van de deskundige om een nader aanvullend voorschot van € 16.000,-- te bepalen, toewijzen. De deskundige heeft voldoende concreet begroot, namelijk 32 uur (beoordeling gegevens in het procesdossier plus onderzoek naar externe gegevens) en 24 uur (vastlegging in het definitieve deskundigenrapport). Die begroting komt het hof, mede gelet op de complexiteit van de waardering (het betreft een tandartspraktijk gedreven in de vorm van een buitenlandse eenmanszaak, met werknemers), ten aanzien waarvan eerder al partij-deskundigenrapporten zijn overgelegd niet bovenmatig voor, waarbij eraan wordt herinnerd dat sprake is van een begroting die hier, dat verklaart de deskundige ook, gebaseerd is op een schatting. Hierbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Zoals ook door partijen wordt bevestigd in hun brieven van 6 oktober 2021 respectievelijk 13 oktober 2021, heeft de deskundige naar aanleiding van het door hem opgestelde conceptrapport diverse opmerkingen en verzoeken van partijen ontvangen die deels ook zijn opgesteld door externe experts, hetgeen extra werkzaamheden voor de deskundige met zich brengt. De vrouw erkent ook dat sprake is van extra kosten voor de deskundige (zij het dat zij vindt dat deze worden veroorzaakt door de man en zijn team van experts). De man betwist ook niet dat hij experts heeft ingeschakeld. Integendeel in zijn brief 13 oktober 2021 wijst hij erop dat hij voor zijn reactie op het concept-rapport een tweetal experts heeft gevraagd een review uit te voeren op kernonderdelen van het concept-rapport met het verzoek aan de deskundige deze reviews te verwerken / corrigeren in het definitieve rapport. Dat de extra kosten alleen (of in overwegende mate) zouden worden veroorzaakt door het verzet van de man tegen de waarderingsmethode is thans onvoldoende duidelijk gemaakt. De deskundige heeft in het licht hiervan een voldoende concrete onderbouwing gegeven om op dit moment een nader voorschot van € 16.000,-- te rechtvaardigen en dit bedrag is niet op voorhand bovenmatig.
Het gegeven dat Van Spaendonck – die door het hof als deskundige is benoemd om de waarde van de aandelen van de man in [BV 1] BV vast te stellen – minder uren nodig had voor het opstellen van zijn definitief deskundigenrapport, doet daar niets aan af. Het betreft immers twee verschillende deskundigenonderzoeken naar de waarde van andere ondernemingen, ieder met hun eigen onderzoeksvraag en werkzaamheden en derhalve eigen kosten. Dat de man dr. [betrokkene 10] in het verleden minder heeft betaald voor de waardering van de onderneming in Duitsland, kan evenmin tot een ander oordeel leiden, nu gesteld noch gebleken is dat dr. [betrokkene 10] – in tegenstelling tot de deskundige – naar aard en omvang vergelijkbare opmerkingen en verzoeken van partijen te verwerken heeft gekregen.
30.7.
Het hof zal bepalen dat het aanvullende voorschot van € 16.000,-- voorshands door partijen ieder voor de helft moet worden voldaan. Eerst na het in het geding brengen van het definitieve rapport door de deskundige, zal het hof beslissen over de hoogte van de schadeloosstelling van de deskundige, alsook ook over de vraag wie van partijen uiteindelijk welk aandeel daarin voor zijn of haar rekening dient te nemen. Aldus zal het hof beslissen zoals in het dictum is bepaald.
30.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

31.De beslissing

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 16.000,-- (inclusief BTW), door partijen voorshands ieder voor de helft te voldoen;
bepaalt dat genoemd voorschot binnen twee weken na heden zal worden voldaan na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan tot pro forma 14 april 2022.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Vossestein, P.P.M. van Reijsen en M.A. Ossentjuk en is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2021 door mr. P.P.M. van Reijsen in tegenwoordigheid van de griffier.