Uitspraak
28.De beschikkingen d.d. 12 augustus 2021 en 3 juni 2021
29.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
30.De verdere beoordeling
vrouwheeft bij brief van 6 oktober 2021, voor zover thans van belang, bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het door de deskundige verzochte aanvullend voorschot. De extra kosten worden veroorzaakt door de man en zijn team van experts en door zijn/hun aanhoudende verzet tegen de waarderingsmethode. De deskundige dient echter geen energie te steken in de bestudering van stukken van de man ter weerlegging van zijn visie over de waarderingsmethode. Die stukken zijn niet relevant voor de waardering op basis van de door het hof vastgestelde uitgangspunten.
manheeft in zijn brief van 13 oktober 2021, voor zover thans van belang, het volgende opgemerkt. Het door de deskundige verzochte aanvullende voorschot is bovenmatig. Het is onduidelijk wat de oorzaak is van het feit dat de eerste begroting ad € 5.505,50 uiteindelijk wordt bijgesteld tot € 25.357,06. De deskundige heeft indertijd blijkbaar geen realistische inschatting gemaakt van de daadwerkelijke en thans begrote werkzaamheden. De begrote werkzaamheden zijdens de deskundige staan evenmin in verhouding tot de begrote werkzaamheden van deskundige Van Spaendonck (zijnde € 10.334,61 voor 42,6 uur), temeer daar de onderneming van de man in Duitsland eenvoudiger te doorgronden is dan de onderneming in Nederland.
hofzal het verzoek van de deskundige om een nader aanvullend voorschot van € 16.000,-- te bepalen, toewijzen. De deskundige heeft voldoende concreet begroot, namelijk 32 uur (beoordeling gegevens in het procesdossier plus onderzoek naar externe gegevens) en 24 uur (vastlegging in het definitieve deskundigenrapport). Die begroting komt het hof, mede gelet op de complexiteit van de waardering (het betreft een tandartspraktijk gedreven in de vorm van een buitenlandse eenmanszaak, met werknemers), ten aanzien waarvan eerder al partij-deskundigenrapporten zijn overgelegd niet bovenmatig voor, waarbij eraan wordt herinnerd dat sprake is van een begroting die hier, dat verklaart de deskundige ook, gebaseerd is op een schatting. Hierbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Zoals ook door partijen wordt bevestigd in hun brieven van 6 oktober 2021 respectievelijk 13 oktober 2021, heeft de deskundige naar aanleiding van het door hem opgestelde conceptrapport diverse opmerkingen en verzoeken van partijen ontvangen die deels ook zijn opgesteld door externe experts, hetgeen extra werkzaamheden voor de deskundige met zich brengt. De vrouw erkent ook dat sprake is van extra kosten voor de deskundige (zij het dat zij vindt dat deze worden veroorzaakt door de man en zijn team van experts). De man betwist ook niet dat hij experts heeft ingeschakeld. Integendeel in zijn brief 13 oktober 2021 wijst hij erop dat hij voor zijn reactie op het concept-rapport een tweetal experts heeft gevraagd een review uit te voeren op kernonderdelen van het concept-rapport met het verzoek aan de deskundige deze reviews te verwerken / corrigeren in het definitieve rapport. Dat de extra kosten alleen (of in overwegende mate) zouden worden veroorzaakt door het verzet van de man tegen de waarderingsmethode is thans onvoldoende duidelijk gemaakt. De deskundige heeft in het licht hiervan een voldoende concrete onderbouwing gegeven om op dit moment een nader voorschot van € 16.000,-- te rechtvaardigen en dit bedrag is niet op voorhand bovenmatig.