In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval waarbij een werknemer van een aannemer ernstig beenletsel heeft opgelopen na een val van een ladder in het bedrijf van de opdrachtgever. De centrale vraag is wie aansprakelijk is voor de schade die de werknemer heeft geleden. De zaak is aanhangig gemaakt in hoger beroep na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De appellanten, [X.B.V.] en Zurich Insurance plc, hebben een vordering tot voeging ingediend met betrekking tot een andere aanhangige zaak die verband houdt met dezelfde feiten. Het hof heeft de vordering tot voeging toegewezen, omdat er een zodanige samenhang is tussen de zaken dat een consistente uitspraak noodzakelijk is. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering tot voeging tijdig is ingesteld en dat de belangen van een goede en doelmatige behandeling van de zaken vereisen dat deze gelijktijdig worden behandeld. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van grieven, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.