ECLI:NL:GHSHE:2021:3404

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
20-000752-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tardief ingesteld hoger beroep in strafzaak tegen verdachte wegens poging tot gekwalificeerde diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 weken wegens poging tot gekwalificeerde diefstal. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding op 23 oktober 2019 aan de verdachte is uitgereikt en dat het bestreden vonnis op 25 februari 2020 is gewezen. De verdachte had veertien dagen de tijd om hoger beroep in te stellen, maar het hof concludeert dat het hoger beroep tardief is ingesteld. Dit is gebaseerd op de vaststelling dat de bijzondere volmacht voor het instellen van hoger beroep pas na sluitingstijd van de griffie van de rechtbank is ingediend. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding. Het hof heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000752-20
Uitspraak : 1 juni 2021
NIET VERSCHENEN (dip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 25 februari 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-240016-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter zake van – kort weergegeven – poging tot gekwalificeerde diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De inleidende dagvaarding voor de terechtzitting van de politierechter van 25 februari 2020 is aan de verdachte op 23 oktober 2019 in persoon uitgereikt. Het bestreden vonnis is op 25 februari 2020 op tegenspraak (ex artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering) gewezen.
Ingevolge artikel 408, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering kon de verdachte in een zodanig geval binnen veertien dagen na de einduitspraak hoger beroep instellen. Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het eind van die termijn van veertien dagen is gebonden aan de uren waarop de griffie van de desbetreffende rechtbank is geopend, althans geopend behoort te zijn, teneinde een akte rechtsmiddel door een ambtenaar ter griffie te kunnen laten opmaken.
In het procesdossier bevindt zich een geschrift van mr. A.L. Rinsma, raadsman van de verdachte. Daarin verleent hij namens de verdachte aan een ambtenaar ter griffie van de rechtbank conform het bepaalde in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering een bijzondere volmacht om hoger beroep in te stellen. Deze volmacht is gedateerd op 10 maart 2020. Dit geschrift is als bijlage per e-mailbericht op 10 maart 2020 te 17.19 uur verzonden naar de griffie van de rechtbank. Het hof stelt aldus vast dat het verzoek tot het instellen van hoger beroep met de daartoe strekkende bijzondere volmacht pas na sluitingstijd van de griffie van de rechtbank Oost-Brabant, te weten om 17.00 uur, aldaar is ingekomen.
Door de ambtenaar ter griffie is vervolgens op 11 maart 2020 de akte rechtsmiddel opgemaakt.
Aldus is het hoger beroep tardief ingesteld. Nu er geen aanwijzingen zijn dat sprake is geweest van een verontschuldigbare termijnoverschrijding, leidt dit ertoe dat de verdachte niet in zijn hoger beroep kan worden ontvangen. Mitsdien zal hij daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. A.H. Klip, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.A.J. van de Kamp, griffier,
en op 1 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Klip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.