Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[opposant],
[Agrarische Advisering] Agrarische Advisering,
[geopposeerde],
1.Het arrest van 7 juli 2020 (zaaknummer 200.272.138/01)
2.Het geding in verzet
- gemelde verzetdagvaarding,
- de akte overlegging producties van de zijde van [opposant] , met producties,
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep,
- de akte van de zijde van [geopposeerde] ,
- de antwoordakte van de zijde van [opposant] .
3.De beoordeling
primairvanaf 9 februari 2016 en
subsidiairvanaf 9 januari 2019, ii) het, op straffe van een dwangsom, afleggen van rekening en verantwoording ter zake de wijze van uitvoering van de bemiddelingsopdracht betreffende de verkoop van ammoniakrechten, onder overlegging van stukken, iii) betaling van
“VAN VERKOOP EN AANKOOP AMMONIAK”en twee van de in dat verband door [geopposeerde] opgestelde facturen voor de kopers in het geding gebracht. Ook heeft [opposant] ter onderbouwing van dit standpunt in hoger beroep de vergunningen voor het exploiteren van een melkveehouderij ingevolge de natuurbeschermingswet van de vijf kopers in het geding gebracht.
“verkoper”,die
“op grond van een geldige vergunning (…) gerechtigd is om te beschikken over 3.742 kg”ammoniakrechten, in september 2014 (en maart 2015) aan vijf kopers in totaal 3.742 kilogram ammoniakrechten heeft verkocht voor € 5,00 per kilogram ammoniakrechten. Verder valt uit deze koopovereenkomsten en de twee door [opposant] in het geding gebrachte facturen ter zake
“Aankoop ammoniak van de heer [opposant] te [plaats]”op te maken dat de koopprijs voor de ammoniakrechten diende te worden voldaan op de derdengeldenrekening van [geopposeerde] . Uit de door [opposant] in het geding gebrachte vergunningen voor het exploiteren van een melkveehouderij ingevolge de natuurbeschermingswet van de vijf kopers blijkt bovendien dat aan deze vijf kopers in totaal
“Tot de verkochte locatie (…) tenminste 3.000 kg ammoniak”behoort
“teneinde koper in de gelegenheid te stellen een milieu- en NB vergunning voor 200 melkkoeien met bijbehorend jongvee aan te vragen.”In de leveringsakte is een verwijzing naar deze bepaling opgenomen en is deze bepaling deels woordelijk aangehaald.
“De totale koopprijs van de boerderij met ondergrond/erf, opstallen en grond”€ 1.200.000,00, exclusief btw, bedraagt en in de leveringsakte is die koopprijs gesplitst in € 350.000,00 voor
“de woning”,€ 80.000,00 voor
“de bedrijfsmatige opstallen en erfverharding”, € 140.000,00 voor
“het agrarisch bouwblok”en
“de resterende landbouwgrond”.Hoewel ammoniakrechten in geld waardeerbaar en verhandelbaar zijn, is noch in de koopovereenkomst noch in de leveringsakte een prijs voor ammoniakrechten opgenomen. Verder is in artikel 17 van de koopovereenkomst bepaald dat de openstaande nota’s van [opposant] bij [geopposeerde]
“niet reeds uit opbrengsten van onderhavige verkoop”zullen worden voldaan,
“doch eerst uit verkoop van (…) te verkopen ammoniak”.
“VERKOOP AMMONIAKRECHTEN OBJECT [adres] TE [plaats]”,maar deze betaling dateert van 14 maart 2017, terwijl de ammoniakrechten in september 2014 (en maart 2015) zijn verkocht. Verder gaat het in het bewijs van betaling om een bedrag van € 17.000,00, terwijl de verkoop van 3.000 kilogram ammoniakrechten een koopsom van (3.000 kg x € 5,00 =) € 15.000,00 betreft.
grief 1 in het incidenteel hoger beroepkomt [opposant] op tegen de afwijzing
“voor bijkomende kosten”. Dit valt ook op te maken uit de twee door [opposant] in het geding gebrachte facturen ter zake
“Aankoop ammoniak van de heer [opposant] te [plaats]”. Verder valt zowel uit de koopovereenkomsten als uit de facturen op te maken dat deze vergoeding voor bijkomende kosten van in totaal € 5.000,00 op de derdengeldenrekening van [geopposeerde] voldaan diende te worden.
“binnen 5 dagen na datum”van de e-mail te betalen. Vaststaat dat [geopposeerde] geen gevolg heeft gegeven aan deze ingebrekestelling. Daarmee is sprake van verzuim aan de kant van [geopposeerde] vanaf 9 februari 2016, zodat zij vanaf dat moment de wettelijke rente is verschuldigd over voormeld bedrag ad € 10.335,19.
grief 3 in het incidenteel hoger beroepklaagt [opposant] over de afwijzing door de kantonrechter van de door hem gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.