ECLI:NL:GHSHE:2021:3344

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
200.236.147_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van gebreken in een beveiligingssysteem en de gevolgen voor goed vakmanschap

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een vennootschap over gebreken in een beveiligingssysteem. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en betreft een geschil dat voortvloeit uit een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.W. van Koeveringe, hebben de vennootschap, vertegenwoordigd door mr. A.J. Franken, aangeklaagd wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden. De deskundige, B. Schot, werd benoemd om de situatie te onderzoeken en heeft verschillende vragen beantwoord over de gebreken in de installatie, de invloed van tijd op het werk, en de eisen van goed vakmanschap. De deskundige concludeerde dat er verschillende tekortkomingen waren in de aanleg van de datakabels en de montage van de apparatuur, wat leidde tot extra kosten voor herstelwerkzaamheden. De vennootschap betwistte de conclusies van de deskundige en voerde aan dat de gebreken niet aan haar te wijten waren. Het hof heeft besloten dat een mondelinge behandeling noodzakelijk is om de standpunten van beide partijen en de deskundige verder te verhelderen. De zaak is aangehouden voor een mondelinge behandeling op een later tijdstip.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.236.147/01
arrest van 9 november 2021
in de zaak van

1.[appellant] ,

2.
[appellante],
hierna gezamenlijk: [appellanten] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. J.W. van Koeveringe te Middelburg,
tegen
[de vennootschap],
hierna: [geïntimeerde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.J. Franken te ’s-Gravenhage,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 15 mei 2018, 10 september 2019, 28 januari 2020 en 3 november 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer/rolnummer C/02/320963 / HA ZA 16-670 tussen partijen gewezen vonnis van 15 november 2017.

11.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 28 januari 2020;
- het tussenarrest van 3 november 2020;
- het proces-verbaal van het gesprek met de deskundige, de advocaten en partijen op 16 maart 2021 en de reacties daarop van de advocaten;
- het deskundigenbericht van 29 maart 2021, met bijlagen;
- de memorie na deskundigenbericht;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht, met producties.
Partijen hebben arrest gevraagd.

12.De verdere beoordeling

12.1.
Bij tussenarrest van 28 januari 2020 heeft het hof de heer B. Schot ( [ingenieursbureau] Ingenieursbureau B.V.) benoemd als deskundige en hem de volgende vragen voorgelegd:
“9.6. Het hof zal bij deze stand van zaken de volgende vragen aan de deskundige voorleggen:
(a) Heeft het tijdsverloop vanaf maart 2016 invloed gehad op de stand van het werk? Zo ja, in welke zin?
(b) Hebben gedragingen van derden (zoals voor onderzoek) invloed gehad op de stand van het werk? Zo ja, in welke zin?
(c) Beantwoordde het door [geïntimeerde] uitgevoerde werk aan eisen van goed vakmanschap in maart 2016, in het licht van de overeenkomst?
(d) Zo niet:
(i) welke gebreken of tekortkomingen waren er in maart 2016?
(ii) welke herstelmaatregelen waren nodig?
(iii) hoeveel zouden deze maatregelen naar verwachting hebben gekost:- indien [geïntimeerde] de maatregelen zelf zou hebben uitgevoerd en
- indien een ander tegen marktconforme prijzen de maatregelen zou hebben uitgevoerd?
(e) Zijn er voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
Het hof verzoekt de deskundige bij de beantwoording van deze vragen telkens
- de concrete waarnemingen of gegevens,
- specifieke kennis en ervaring en
- eventuele aannames of veronderstellingen
te omschrijven waarop hij zijn oordeel baseert, met – ingeval van aannames of veronderstellingen – een toelichting over de redenen voor die aannames of veronderstellingen.”
12.2.
De deskundige heeft in zijn rapport het volgende geschreven over gebreken, oplossingen en kosten (blz. 14-16):
Rapport deskundige
I. Welke gebreken en tekortkomingen waren er in maart 2016?
(…)
Toegepaste UTP Cat 6 datakabel;
De gebruikte databekabeling (UTP-kabel = een niet-mechanisch en niet-elektromagnetisch afgeschermde datakabel) is door de fabrikant oorspronkelijk ontwikkeld voor binnen gebruik en ligt over de volledige lengte in de mantel buis naast de voedingskabels dit is niet conform de aanleg voorschriften uit de norm NEN-EN 50174-2. Door de aanleg in mantelbuis is de kabel wel mechanisch afgeschermd maar niet elektromagnetisch, hierdoor is er kans op interferentie tussen voedingskabel en de
datakabel. Ook geldt in deze situatie dat de normtechnisch voorgeschreven maximale kabellengte
van datakabels bij meerdere kabels is overschreden. Bij overschrijding van
deze kabellengte waarborgt de fabrikant de signaalspecificaties zoals bandbreedte
en datasnelheid niet.
De buigradius van de knik bij de Midspan-unit in de kabel is kleiner dan toegestaan waardoor de mantel opgerekt wordt en mogelijk niet meer afdoende bescherming biedt tegen de uitwendige invloeden.
Conclusie is dat de gebruikte datakabel niet voldoet in deze situatie en wordt derhalve
als gebrek/tekortkoming aangemerkt.
(…)
Montagemethode Midspan-units;
De behuizing van de Midspan-units is een 1P67-behuizing (dompelwaterdicht) en zou in theorie kunnen worden gelegd in "natte" trekputten. Dit is in de praktijk echter niet gebruikelijk. De trekput is te klein om de Midspan-unit fatsoenlijk in te leggen. Hierdoor is de Midspan-unit i.c.m. de invoerwartels en kabels alleen maarte plaatsen door de kabel te knikken. Hierdoor wordt naar alle waarschijnlijkheid de interne afdichting in de wartel dusdanig vervormd dat waterdichtheid van deze wartel niet zeker meer is.
Daarnaast zal door het knikken de mantel van een kabel te veel opgerekt worden, waardoor de weerstand tegen vocht/ water minder worden. Hierdoor kan er vocht binnendringen in de unit. De plaatsing van de Midspan-units wordt derhalve als gebrek/tekortkoming aangemerkt.
Meting en inbedrijfstelling:
Er zijn geen meetrapporten in de gerechtelijke stukken aanwezig van de data-installatie, hiermee zou voor ingebruikname reeds bekent zijn geweest dat de datakabels niet aan de specificaties voldeden (te lang waren).
Er is geen in bedrijfstelrapportage van de camera installatie, waarbij wordt aangegeven dat de verschillende camera's zijn ingesteld op identificatie of overzicht (geoffreerd) met gebruik van een Rotakin pop of Test Target. Het niet aanwezig zijn van deze stukken wordt derhalve als gebrek/tekortkoming aangemerkt.
Opslag capaciteit en video opname:
De geconstateerde gebreken m.b.t. de video registratie apparatuur uit de rapportage van SvBB (productie 21) uit de gerechtelijke stukken is op meerdere punten gecontroleerd en getoetst en daaruit kan worden geconcludeerd, dat de toegepaste video opname apparatuur niet toereikend is om het geïnstalleerde aantal camera's met de wenselijke resolutie en beeldverversingssnelheid op te slaan en tegelijk weer te geven.
II. Welke herstellingen zijn nodig in relatie tot goed vakmanschap:
De aangebrachte data bekabeling in de mantelbuizen is niet geschikt voor deze situatie en moeten worden vervangen door glasvezel bekabeling, incl. de benodigde glasvezelomzetters in patchkast en besturingskast.
De montage methode van de Midspan-unit is niet goed, en zal moeten worden geplaatst in de besturingskast op de betonsokkel of een separate kast. De huidige besturingskasten zitten vol en zullen dan vergroot moeten worden. Dit zal sowieso nodig zijn als de glasvezel/koper omzetter van de data bekabeling in de besturingskast gemonteerd moet worden.
III. Kosten overzicht i.r.t. goed vakmanschap
Onderstaande kosten zijn gebaseerd op de "gebreken" in de installatie die onder herstelwerkzaamheden
t.g.v. tekortkomingen/gebreken in relatie tot goedvakmanschap.
- Voedingskabels: Geen kosten
- UTP Cat 6 kabels vervangen naar glasvezelkabels incl. glasvezel omzetter en
- OTDR-meting: ±€25.000,- (excl. grotere besturingskasten)
- Montage Midspan-unit /glasvezelomzetter en overzetten bestaande componenten uit besturingskast naar een grotere besturingskast ± €12.000,-
- Controle, metingen, afstemmen functionele werking installatie, inbedrijfstelling, programmeren,
rapportage, revisie verwerken etc. ± €7.500,-
- Nieuwe video opname en opslag apparatuur, afgestemd op het aantal gebruikte camera's
incl. programmering ± €5.000,-
Bovenstaande kosten zijn gebaseerd op het herstellen door de firma [geïntimeerde] , indien een
andere partij deze werkzaamheden zouden moeten uitvoeren dan zal waarschijnlijk
deze kosten worden opgehoogd op de volgende punten:
- Overdracht installatie van [geïntimeerde] aan derden, (incl. wachtwoorden, programmering,
complete set documentatie/ tekeningen, inbedrijfstellingsgegevens etc.)
- Controle /engineering bestaande gegevens ±€ 2.500,- (gebaseerd op 4 mandagen
engineer)
- Nulmeting huidige installatie ± €2.500,- (gebaseerd op opname (2 man 1 dag) en
1. dag rapportage)
- Risico overname installatie ± €6.500,- (gebaseerd op ± 5% oorspronkelijke opdracht)
Kosten overzicht i.r.t. opnieuw in gebruikstelling volledige installatie
Onderstaande kosten zijn gebaseerd op de "herstelwerkzaamheden" t.g.v. invloed van
tijd vanaf maart 2016
- Doormeten isolatieweerstanden van bekabeling
- Controle elektronica en communicatie op werking
- Aanpassen naar nieuwste software/ firmware, programmering, verlopen licenties
- Onderhoud tuin/ groenonderhoud (kosten [appellanten] )
De extra kosten (excl. tuin/ groenonderhoud) zijn pas goed inzichtelijk te maken na meting/controle. Een prijsindicatie hiervoor is ongeveer ±€ 10.000,-
12.3.
[appellanten] is het eens met deze analyse en vraagt arrest langs deze lijnen.
12.4.
[geïntimeerde] is het stellig oneens met verschillende onderdelen van de analyse. Zij heeft in de kern het volgende opgemerkt in haar twee reacties bij de deskundige en in haar antwoordmemorie na deskundigenbericht.
( a) Het onderzoek is onvolledig. Het rapport maakt de bronnen niet duidelijk en is teveel gebaseerd op aannames (van partijdeskundigen van [appellanten] ). Het onderzoek heeft veel te lang geduurd. [geïntimeerde] was niet aanwezig bij de inspectie, ofschoon zij haar wens om daarbij aanwezig te zijn, tijdig kenbaar had gemaakt. De deskundige heeft de relevante informatie niet opgevraagd bij [geïntimeerde] . De deskundige heeft geen metingen uitgevoerd (bijv. interferentie).
( b) Bekabeling: NEN-EN-50174-2 is geschreven voor binnengebouwen en is hier niet van toepassing (productie).
“De UTP-data kabel is aangelegd overeenkomstig de eisen gesteld in de norm 1010. Geen maximale kabellengtes zijn overschreden. De bescherming tegen interferentie is wel degelijk aanwezig. Zie Tweede reactie van [geïntimeerde] (zie productie 24) alsook het rapport van de heer [naam] . Bovendien betreft het een norm voor binnen gebouwen en niet voor buiten terreinen (zie productie 24 bijlage 13).”
( c) Video-apparatuur: de term “de wenselijke resolutie en beeldverversingssnelheid” is onduidelijk, subjectief, niet afgesproken en kennelijk gebaseerd op juli 2020, niet maart 2016. Fabrikant Surveon verklaart dat de apparatuur voldoende is (productie).
( d) De bedragen voor herstelwerkzaamheden zijn onduidelijk en ongemotiveerd.
( e) De heer [naam] , ook deskundig op dit terrein, acht de conclusies van de deskundige onjuist en niet naar behoren voorbereid (productie, zie hierna).
( f) [geïntimeerde] heeft de volgende conclusies verwoord:
- Door [geïntimeerde] niet uit te nodigen bij het bezoek op locatie is de deskundige eenzijdig geïnformeerd door [appellanten] . Het concept rapport is niet gebaseerd op de installatie zoals die op locatie is gerealiseerd. Door dhr. Schot is uitgegaan van een onjuiste veronderstelling welk in het definitief uitgebrachte rapport niet is gecorrigeerd.
- Er zijn geen maximale kabellengtes overschreden waardoor de kabelleiding aanleg ook voldoet aan de daaraan te stellen eisen en normen.
- Door gebruik van UTP-kabel is afdoende bescherming aanwezig tegen interferentie.
- Er is helemaal geen sprake van een beperking van bandbreedte in tegendeel er is een aanzienlijke ruimte voor uitbreiding.
- De netgear switches mogen gewoon zijn aangebracht in de daarvoor geschikt gemaakte buiten kasten.
- Gedragingen van derden hebben zeker de status van de installatie beïnvloed zo is ook door dhr. Schot tijdens de skype voortgangszitting bevestigd.
- De UTP-data kabel hoeft helemaal niet op 100 mm afstand te worden gelegd vanaf een sterkstroom kabel daar is het rapport van [deskundige aan de zijde van geintimeerde] en de publicatie van Uneto duidelijk over.
- Er vindt geen sturing plaats over PoE waardoor als zodanig helemaal geen (stuur)signaal verlies plaats vindt.
- Er is voldoende ruimte om de Midspan in de trek put aan te brengen. De als reden aangevoerde knik in een van de drie kabels kan het gevolg zijn van onderzoek zo is tijdens de skype voortgangszitting door dhr. Schot aan de raadsheer bevestigd.
- Conform de opgave van de camerafabrikant is de opslagcapaciteit van de DVR ruim voldoende, uitbreiding is zelfs nog mogelijk naar wel 24 camera's.
( g) Conclusies de heer [naam] :
- De norm EN 50174-2 is een vrijblijvende norm en niet verplicht volgens de Wet en Regelgeving in Nederland. Ook is dit niet vermeld in de uitgebrachte offerte.
- De UTP Cat 6 is een kabel die juist is ingezet en toegepast ten behoeve van de geleverde Camerabewaking installatie.
- Op basis van het ontwerp, de installatie opbouw en de projectering van de installatie kan geen sprake zijn van enig signaal verlies of een verstoring van de beeldkwaliteit.
- De wijze van aanleg onder de grond in een mantel buis samen met een YMvK sterkstroom kabel voldoet volledig aan de regelgeving en de daaraan te stellen eisen van goed vakmanschap.
- Tussen de UTP-data kabel en YMvk sterkstroom kabel hoeft binnen de mantelbuis geen afstand van 1OOmm te worden aangehouden. Ook het type kabel is juist gekozen.
- Er heeft geen enkele meting plaats gevonden met als gevolg dat het uitgebrachte rapport niet is gebaseerd op feiten maar op veronderstellingen. Als zodanig is geen sprake van een op feiten gebaseerd onderzoek.
( h) UTP kabel:
“De UTP Cat 6 kabel is aangelegd in dezelfde mantelbuis als de sterkstroom kabel en dat zou niet mogen. Dat is wel toegestaan. Het rapport van [deskundige aan de zijde van geintimeerde] (productie 17 [geïntimeerde] ) is daar duidelijk over. Ook blijkt dit uit het productblad van Uneto-Vni met de naam "Aanvullende informatie NEN 1010:2007+C1:2008/A1:2011" (gepubliceerd augustus 2011). Op pagina 2 onder het kopje "NEN 1010 — Scheiding van sterk- en zwakstroomleidingen" staat het volgende (cursief toegevoegd):
"Nieuw is dat dit ook mag als de zwakstroomleidingen zin aangelegd in een leidingsysteem met sterkstroomleidingen die voldoen aan de eisen voor basisbescherming en foutbescherming. Een kabel die aan deze eisen voldoet, is bijvoorbeeld een kabel van het type YMvK. Hierdoor is het nu wel toegestaan om in bijvoorbeeld een wandgootsysteem zonder scheidingsschot Y~-kabels samen met UTP-of andere zwakstroomkabels te leggen.”
( i) In de e-mail van [deskundige aan de zijde van geintimeerde] van 23 maart 2017 (prod. 17 [geïntimeerde] ) staat onder meer:
“2.
Stroomketens behorend tot spanningsbereik (<5OV~) en (<1000V~) mogen zich in het onderhavige geval wel in hetzelfde leidingsysteem bevinden.
Dit omdat de toegepaste YMvK-leiding 3G2,5, behorende tot spanningsband II, voldoet aan de eisen voor basis- en foutbescherming volgens NEN 1010:2015+C1:2016, bepaling 412.2.4.1.
3.
Door uw adviseur wordt bepaling 528.1.1 uit NEN 1010:2007 + C1:2008 aangehaald. Deze bepaling is met NEN 1010+C1/A1+C1, van juli 2011 gewijzigd.
Toegevoegd is punt e). Deze toevoeging is ook, als NL-bepaling, opgenomen in NEN 1010:2015 +C1:2016, bepaling 528.1.
4.
De toepaste YMvK-leiding 4G2.5 is een kabel zonder armering die in de grond is gelegd. In het onderhavige geval is dit volgens NEN 1010:2015+C1:2016, bepaling n 522.8.10.1 toegestaan omdat de kabel deugdelijk tegen mechanische beschadiging is beschermd door aanleg in daarvoor bestemde buis.”
( j) De knik is waarschijnlijk veroorzaakt door onderzoek. De kast is groot genoeg.
( k) Bij de oplevering is gebleken dat de video-apparatuur goed functioneerde. Zie het proces-verbaal. Nadien is onderhoud niet uitgevoerd.
( l) [appellanten] is geen leek. [appellanten] werd bijgestaan door [deskundig adviseur] , een deskundig adviseur.
( m) [geïntimeerde] betwist de kosten van de deskundige en wenst een vergoeding te ontvangen voor haar kosten, gemoeid met het onderzoek door de deskundige.
( n) [appellanten] heeft de toegang ontzegd en verkeert in schuldeisersverzuim.
12.5.
De deskundige heeft als volgt gereageerd op de relevante onderdelen van de kritiek van [geïntimeerde] .
“Ad 2) aanleg bekabeling
[geïntimeerde] stelt dat in offerte niet is vermeld dat de kabels aan de NEN-EN 50174-2 zullen voldoen.
In Ad 8) daarentegen wordt gesteld dat er wel rekening is gehouden met een maximale kabelafstand
van 90 meter, en bij kabels die mogelijk langer zouden worden er een PoE Switch is
toegepast. Dit is mijn ziens een tegenstrijdige punt.
Mij als expert is gevraagd om te kijken wat redelijk en billijk is. Dat nu gezegd wordt dat niet aan de
NEN-EN 50174-2 hoeft te worden voldaan, is mijn ziens geen goed vakmanschap, en wel om de
volgende redenen:
Als erkent beveiligingsinstallateur kan je niet van een particuliere klant verwachten dat hij op de
hoogte is van de normatieve installatie eisen dan wel van de montage voorschriften van de fabrikant.
De klant mag / moet er van uitgaan dat, wanneer hij een specialist in de hand heeft genomen, een
goede installatie krijgt die ook aan alle NEN- / NEN-EN-normen voldoet.
Het verweer dat de NEN-EN 50174-2:2009 nu anno 2021 ingetrokken is en daarmee ongeldig is
klopt, echter er moet gekeken worden naar jaar van aanleg 2015/2016, toen was de NEN-EN 50174-
2:2009 wel nog geldig, en had de aanleg daar moeten voldoen. In 2018 is deze norm geupdatet naar
NEN-EN 50174-2:2018, bij in werking treden van de 2018 versie is de 2009 versie automatisch ingetrokken.
Indien de datakabel conform montagevoorschriften / specificaties van de fabrikant is aangebracht,
wordt door de kabelfabrikant een garantie gegeven van 15-20 jaar op behoud van elektrotechnische
en data transmissie eigenschappen binnen de afstand benoemd in de NEN-EN 50174-2.
Bij het verweer bijgevoegd blokschema met tekening nummer 64-04 zat niet dossier, en derhalve bij
ons niet bekend. Door de het toepassen van PoE Switches bij kabels die mogelijk te lang worden
(zie Ad8) worden ook meerder camera's vanuit meerdere switches over 1 datakabel met de hoofdswitch
verbonden, dit heeft invloed op de bandbreedte van de beeldsignalen van de camera's.
(Volgens blokschema gaan 7 st camera's via 1 standaard datakabel vanaf Switch 3.1 naar binnen,
naar de hoofdswitch).
Wat wel verder opvalt in blokschema is:
Laatste wijzigingsdatum van blokschema is 14-10-2020, dus veel later dan de eerste aanleg.
Het blokschema is niet volledig, o.a. de 2x bedien locaties staan er niet op voeding naar camera/
switches/mid-span, koppeling mobiele apparaat etc.
De meters op tekening kloppen niet of niet geheel,
1. volgens bij het verweer gevoegde bijlage 10 (tekening 64-13) zit switch 3.1 op positie
T7. En volgens tekening 42-01 is op dezelfde positie PTZ3 en Cam9 en Cam10 gemonteerd
(in blokschema staat 70mtr voor switch en 61 mtr voor de camera's terwijl de
camera's nog op een mast gemonteerd zitten)
2. De opgegeven meters (70mtr tot switch 3.1) komt niet overeen met de som van aantal
meters van het kabeltracé buiten op tekening 66-15 (t 74mtr). Zoals omschreven zijn
dit meters buiten en niet de meters van de vaste aansluiting de zgn. "permanent link"
(van patchkast tot aansluitpunt in het veld) zoals die in de norm NEN-EN 50174-2 wordt
bedoeld.
3. In de NEN-EN 50174 wordt de maximale lengte bepaald door de parameters welke zijn
vastgelegd in de EN 50173-1. Denk hierbij aan insertion loss, looptijd van het signaal
en dergelijke. Om deze parameters te ondersteunen is in de bekabelingsstandaard
vastgesteld dat de maximale lengte van een channel 100 meter mag zijn. Uitgaande
van een maximale gecombineerde patchkabellengte van 10 meter, is de maximale
vaste kabellengte dus 90 meter, zie onderstaand figuur uit de Norm.
[figuur]
Omdat hier geen vaste aansluiting betreft mag gesteld worden dat de datakabel vanaf
switch naar camera een soort lang patchsnoer is, gezien ook het modulairkoppelstuk in
de buitenkast, deze is waarschijnlijk cat 3 of 5 .
4. De switches Netgear GS105E zijn volgens specificaties van de fabrikant geschikt voor
temperaturen 0-40gr Celsius en "for indoor use only" hier zitten ze in een verwarmde
kast buiten.
Ad 5) gedragingen derden
Door de [de vennootschap] wordt er gesteld dat door het openen van de trekputten en daarmee de kit
(deksel van trekput was afgekit) is verwijdert bij een eerder locatie bezoek door de [rapporteur] ,
de gedragingen van derden invloed op de installatie heeft.
Wat de invloed van het openen en sluiten van de trekput door [rapporteur] is niet met zekerheid
aan te geven. Wel is een trekput in een kabeltracé ook bedoeld voor regulier onderhoud en zou deze
niet met kit extra afgedicht hoeven te worden.
Het is ons ziens aannemelijk, gezien de trekput in een betonpoer zit, die enkele cm boven maaiveld
uitkwam, dat de hoeveelheid "regen" water die in de trekput via de deksel is gekomen in relatie tot
optrekkend vochtwater via mantelbuizen in de trekput is uitgekomen, Niet te controleren en onduidelijk
is of bij aanleg van mantelbuizen systeem alle koppelingen van de mantelbuizen onderling en
tussen mantelbuis en trekput4 gebouwaansluiting ook waterdicht zijn uitgevoerd.
Ad 7) Gebreken tekortkomingen maart 2016
Betreffende de geschiktheid van de data bekabeling:
De kabelfabrikant geeft garantie op behoud van elektrotechnische en data transmissie eigenschappen
van de kabel als deze conform montagevoorschriften 1specificaties van de fabrikant is aangebracht,
De gebruikte datakabel is volgens de specificaties van de fabrikant alleen voor binnen gebruik, ondanks
dat deze mechanisch is afgeschermd door een mantelbuis is de kabel waarschijnlijk niet bestendig
om blootgesteld te worden aan water, temperatuur en overige weersinvloeden.
Hierdoor is er risico aanwezig dat de kabel daardoor niet meer aan de transmissie specificaties van
de fabrikant kan voldoen. Tevens zal de kabelfabrikant waarschijnlijk bij een eventuele claim op
garantie, deze weerleggen doordat de kabel niet is aangelegd conform de montagerichtlijnen (aanleg
buiten).
Het verweer van de [de vennootschap] dat UTP kabel is ontworpen om interferentie tegen te gaan, is niet
geheel correct. UTP kabel is zo ontworpen dat de interferentie tussen de aders in de kabel onderling
minimaal is of niet kan voorkomen.
Echter bedoelde interferentie is die tussen een datakabel en een andere kabel. Om deze interferentie
te voorkomen worden data- en laagspanningskabels gescheiden aangelegd. In dit geval zijn de data en
laagspanningskabels over een lange lengte naast/ tegen elkaar aangelegd in de mantelbuis.
Zie ook bijlage 12 van verweer blz. 216 uit NEN1010 artikel 528.2 dat voedingskabels en telecommunicatiekabels minimaal 100mm uit elkaar moeten liggen, dit is niet mogelijk als deze
in dezelfde mantelbuis liggen.
Ad 7/8) Kabellengte en gebruik van PoE-Switches
De op tekening 64-4 benoemde switches zijn van het type Netgear GS105 E, uit de fabrikant specificaties is de Netgear GS105E geen POE aanwezig, wel op de Netgear GS105PE. Er van uitgaande
dat dit een foutje op tekening is geweest en een Netgear GS105PE is toegepast.
Dan is er nog een verschil omdat volgens de specificaties van de fabrikant de Netgear GS105PE 2st
uitgangspoorten heeft met een PoE voorziening, en er op blokschema bij switch 2.112.2 en 4.1 meer
dan 2 camera's opzitten.
Totale PoE-vermogen uit Netgear GS105PE is 19W echter het PoE vermogen van 1st camera
CAM3571 M is 18W (12Vdcx1,5A) dus meer dan 1 PoE camera (zonder extra externe voeding) kan
niet worden aangesloten op de switch.
Voor de kabellengte bij gebruik van PoE bij beveiligingsinstallaties wordt vaak gesteld, dat
i.v.m.(stuur)signaalverlies de max lengte van de vaste verbinding vermindert tot ongeveer 2/3. Met
name bestuurbare camera's kunnen bij langere lengte mogelijk start/stop pulsen missen
Ad 10) Meet rapporten Data
Een meetrapport maakt ons ziens onderdeel uit van goed vakmanschap. Hiermee wordt de kwaliteit
van de installatie op meerdere punten feitelijk ondersteunt. Door de [de vennootschap] wordt gesteld dat als
er meetrapporten opgesteld waren dan, er uitgekomen zou zijn dat deze niet te lang waren, klopt
maar dan had je ook een bewijs van dat de bandbreedte /transmissiewaarden etc. binnen de normen
waren en dus toe te passen waren voor de installatie.
Ad 11) opslag capaciteit
In het verweer wordt alleen gesteld of meer camera's aangesloten kan worden en niet over de performance van het geheel. Zie ook de communicatie tussen [geïntimeerde] en firma Surveon gaat over
aantallen camera's en niet over instellingen zoals resolutie, Megapixels, FPS etc..
De vraagstelling was ons ziens te summier om een gedegen antwoord van de producent te krijgen,
er wordt niet ingegaan op de kwaliteit van de installatie, en of de installatie kan functioneren met alle
technische voorzieningen zoals 3 bedienlocaties (2st vast lst mobiel), hoeveelheid opslag etc.
En gezien het huidige aantallen megapixel camera's, de schokkerige beelden etc. zou de NVR met
grotere rekenkracht nodig zijn. Processor NVR 3308E1 heeft een Intel i3 Dual-core processor terwijl
een NVR uit dezelfde reeks (de NVR3308A1) een Intel i7 Quad-core processor heeft.
Ad 12) herstellingen etc.
Hier wordt gesteld dat er nooit interferentie is vast gesteld en daarom niet hoeven te worden vervangen
(met een verwijzing naar opmerking 1 bij artikel 528.1).
Echter in bijlage 12 bij artikel 528.2 staat benoemd dat voedingskabels en telecommunicatiekabels
minimaal 100mm uit elkaar moeten liggen, dit is niet mogelijk als deze in dezelfde mantelbuis liggen.
12.6.
Het hof leidt uit de discussie af dat enkele punten centraal staan, die hierna aan de orde komen.
In de eerste plaats gaat het hierbij om punten die de beantwoording van vragen door de deskundige betreffen. Het hof wenst in elk geval de volgende punten met de deskundige, de partijdeskundigen en partijen nader te bespreken, en daarbij inzicht te hebben in de verschillen tussen de standpunten/adviezen en de redenen voor die verschillen.
( a) Welke norm geldt voor de lengte van de kabels? Waarom?
Zijn de kabels te lang?
Zijn switches toegepast? Zo ja, welke? Is de situatie goed als we rekening houden met de switches?
( b) Is het gebruik van YvMK en UTP kabels (naast elkaar, in dezelfde buis) toegestaan en goed?
Conform NEN 1010? Welke norm is van toepassing en waarom?
Mogen YvMK en UTP kabels buiten worden toegepast (mits verwarmd waar nodig)?
Zie de toelichting van [geïntimeerde] over de “nieuwe” ontwikkeling.
( c) Zijn de kasten groot genoeg?
Is er een andere aanwijzing voor een (mogelijk) gebrek, anders dan de knik in de kabel (die kan zijn ontstaan door onderzoek)?
Zijn metingen uitgevoerd en vergeleken met de specificaties van de kabels?
( d) Is de video-apparatuur geschikt?
Welke snelheid en beeldkwaliteit was in 2016 gebruikelijk of toereikend?
( e) Meting en inbedrijfstelling: wat was het plan van [geïntimeerde] op dit punt?
( f) Als glasvezel wordt toegepast, is dat een (dure) (aanmerkelijke) upgrade vergeleken met de offerte? Zo ja, hoeveel meer zou het gehele plan hebben gekost (indien glasvezel zou zijn verwerkt in de offerte)?
( g) Eventuele andere punten die meer licht kunnen werpen op het systeem.
In de tweede plaats wenst het hof met partijen te spreken over de afspraken die zij hebben gemaakt over het systeem (tussenarrest, 6.8). Het hof heeft in dat tussenarrest de keuze gemaakt eerst enkele vragen aan de deskundige voor te leggen over – kort gezegd – de eisen van goed vakmanschap in relatie tot deze werkzaamheden, maar dit laat onverlet dat de afspraken tussen partijen een belangrijke rol spelen bij de behandeling in dit geding.
( h) Was [deskundig adviseur] op de hoogte van voorgenomen onderdelen/werkzaamheden/prestaties van het systeem op de punten (a) – (g) hiervoor? Hoe heeft [deskundig adviseur] deze onderdelen/werkzaamheden/prestaties beoordeeld?
( i) Wat is hierover besproken tussen [deskundig adviseur] en [geïntimeerde] ?
( j) Welke afspraken hebben partijen hierover gemaakt? Wat voor systeem (onderdelen, werkzaamheden, prestaties, enz.) mocht [appellanten] redelijkerwijs verwachten, gelet op de punten (a)-(i) hiervoor?
( k) In hoeverre had [geïntimeerde] deze prestaties alsnog tijdig kunnen leveren indien zij langer toegang tot de ruimtes zou hebben gehad?
12.7.
Het hof acht het zinvol, bij de beoordeling van deze punten, nader van gedachten te wisselen met partijen, hun adviseurs en de deskundige. De standpunten van partijen en de toelichting van de deskundige zijn (in dit stadium) dermate omvangrijk, genuanceerd en mogelijk tegenstrijdig dat het hof een mondelinge behandeling zinvol acht voor nadere inlichtingen over onder meer de hiervoor omschreven punten. Het hof zal een mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer gelasten. Het hof zal de deskundige verzoeken om daarbij aanwezig te zijn. Het hof zal toestaan dat partijen adviseurs meenemen om een toelichting te geven (als partijdeskundige in de zin van artikel 200 Rv), zoals de heren [naam] en [deskundige aan de zijde van geintimeerde] aan de zijde van [geïntimeerde] . Het hof verzoekt partijen bij de opgave van verhinderingen kenbaar te maken wie zij meenemen en over welke onderwerpen deze persoon (of personen) zal verklaren. De mondelinge behandeling kan ook worden gebruikt voor het beproeven van een minnelijke regeling.
12.8.
Het hof verlangt niet dat partijen of de deskundige zich schriftelijk uitlaten vóór de mondelinge behandeling. Het hof verwacht wel dat alle betrokkenen tijdens de mondelinge behandeling in staat zijn een duidelijke toelichting te geven op in ieder geval de onder 12.6 hiervoor genoemde thema’s en in het bijzonder over de verschillen tussen de standpunten/bevindingen in de stukken en de redenen voor die verschillen.

13.De uitspraak

Het hof:
gelast een mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer tot het hiervoor onder 12.6-8 omschreven doel;
verzoekt de deskundige bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn om een mondelinge nadere toelichting te geven (12.6 (a)-(g));
staat toe dat partijen partijdeskundigen meenemen naar de mondelinge behandeling voor het geven van een verklaring en verzoekt partijen bij de opgave hieronder kenbaar te maken welke partijdeskundigen zij wensen mee te nemen;
verwijst de zaak naar de rol van 7 december 2021 voor opgave van verhinderdata (van partijen, de raadslieden en de deskundige) voor een mondelinge behandeling, waarna de datum van de mondelinge behandeling zal worden bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en G.J.S. Bouwens en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 november 2021.
griffier rolraadsheer