ECLI:NL:GHSHE:2021:3324
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de uithuisplaatsing van een minderjarige en de rol van de gecertificeerde instelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2017. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep ging, verzocht om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen en de uithuisplaatsing voor vijf dagen per week toe te wijzen, zodat de minderjarige twee dagen per week bij haar zou kunnen verblijven. De Gecertificeerde Instelling (GI) verzocht echter om de bestreden beschikking te bekrachtigen, stellende dat de minderjarige behoefte heeft aan rust, structuur en regelmaat, wat in het geding zou komen bij een verblijf van twee dagen per week bij de moeder.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 24 september 2018 onder toezicht staat van de GI en sinds 28 oktober 2019 uithuisgeplaatst is. De moeder heeft herhaaldelijk verzocht om een deel van de week bij haar te laten verblijven, maar de GI heeft deze verzoeken niet opgepakt. Tijdens de mondelinge behandelingen is gebleken dat de GI onvoldoende informatie heeft verstrekt over de mogelijkheden van deeltijd-uithuisplaatsing en de effecten daarvan op de minderjarige.
Het hof heeft de zaak aangehouden omdat het zich onvoldoende voorgelicht achtte en heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de betrokken jeugdzorgwerker ter zitting verschijnt om vragen te beantwoorden over de situatie van de minderjarige. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de gronden voor de uithuisplaatsing aanwezig waren en heeft het verzoek van de moeder afgewezen, waarbij de beschikking van de rechtbank is bekrachtigd. Het hof heeft wel een dringende oproep gedaan aan de GI om de mogelijkheden voor uitbreiding van de contactregeling tussen de moeder en de minderjarige te onderzoeken.