Uitspraak
[minderjarige](hierna te noemen: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F.C. Eliëns, verzocht om omgang met zijn kind, geboren in 2015, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. S. Mestrini, zich verzet tegen dit verzoek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport aangegeven dat beide ouders hulp nodig hebben om hun persoonlijke problemen aan te pakken en dat de moeder haar hulpverlening moet voortzetten om haar zelfredzaamheid te vergroten. Het hof heeft vastgesteld dat de vader geen concrete stappen heeft gezet om hulp te zoeken voor zijn agressieproblemen, wat een voorwaarde is voor het tot stand komen van een omgangsregeling. De moeder heeft aangegeven geen nadere mondelinge behandeling te wensen, terwijl de vader hier wel om heeft verzocht. Het hof heeft echter besloten geen nieuwe mondelinge behandeling te houden, omdat het zich voldoende voorgelicht achtte op basis van de ingediende stukken en het raadsrapport. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen, omdat de omstandigheden niet in het belang van het kind zijn. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De eerdere beschikking van de rechtbank Limburg is bekrachtigd.