ECLI:NL:GHSHE:2021:3317

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
20-002145-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis na bevel bewaring

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was eerder door de rechter-commissaris onderworpen aan een bevel tot bewaring, maar dit bevel werd op dezelfde dag geschorst. Later is de verdachte door de politierechter veroordeeld voor poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, waarbij de politierechter ook de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft bevolen. Het hof heeft vastgesteld dat het bevel tot bewaring daadwerkelijk in werking is getreden op het moment dat de verdachte zich bij de politie heeft gemeld. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel heeft onttrokken. Door het tijdsverloop van 14 dagen is het bevel inmiddels geëindigd, waardoor er geen sprake meer is van een bevel voorlopige hechtenis. Het hof oordeelt dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot schorsing, aangezien er geen bestaand bevel meer is om te schorsen. De uitspraak van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Parketnummer hof: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft gezien het verzoekschrift [datum] ingediend namens:
naam
[naam]
voornamen
[naam]
geboren
[datum] te [plaats]
wonende te
[plaats]
adres
[adres]
strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. R.W.P. Krijnen.
Bij het gerechtshof is binnengekomen een schriftelijk verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt onder meer het navolgende.
Tegen verdachte is door de rechter-commissaris op [datum] een bevel bewaring verleend aangezien er jegens verdachte ernstige bezwaren bestonden ter zake van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en er gevaar voor herhaling was. De rechter- commissaris heeft op dezelfde dag de voorlopige hechtenis geschorst onder aan verdachte opgelegde voorwaarden.
Verdachte is door de politierechter op [datum] veroordeeld wegens poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel onder andere tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. Tevens heeft de politierechter bij vonnis de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen.
Namens verdachte is tegen dat vonnis op [datum] hoger beroep aangetekend.
Het hof heeft op [datum] in raadkamer de raadsman van verdachte en de advocaat-generaal gehoord.
Door de raadsman is meegedeeld dat verdachte zich een dag na het vonnis van de politierechter gemeld heeft op het politiebureau te [plaats] teneinde te worden ingesloten op basis van de opheffing van de schorsing van het bevel bewaring.
Het hof heeft vervolgens de behandeling van de zaak aangehouden en de advocaat-generaal verzocht na te gaan of verdachte zich inderdaad gemeld heeft op het politiebureau te [plaats] teneinde te worden ingesloten. Op [datum] is de behandeling voortgezet.
De advocaat-generaal heeft op basis van door hem ingesteld onderzoek aan het hof bericht dat er geen bevestiging kan worden verkregen dat verdachte zich gemeld heeft op het politiebureau te [plaats] . De advocaat-generaal heeft tevens meegedeeld dat de enkele omstandigheid dat er geen bevestiging kan worden verkregen nog niet betekent dat verdachte zich niet gemeld zou hebben, aangezien van een dergelijke melding niet steeds aantekening wordt gemaakt.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof zal de verdachte het voordeel van de twijfel gunnen nu niet uitgesloten kan worden dat verdachte zich daadwerkelijk heeft gemeld ter fine van insluiting op basis van de opheffing van de schorsing van het bevel bewaring door de politierechter. De politie heeft vervolgens de verdachte heen gezonden kennelijk omdat bij de politie niet bekend was dat er een titel voor insluiting was. Naar het oordeel van het hof kan de enkele omstandigheid dat de politie kennelijk niet of nog niet geïnformeerd was over de mogelijkheid tot insluiting van verdachte, niet aan de verdachte worden tegengeworpen.
De vraag die thans voor ligt is of er nog een bevel voorlopige hechtenis van kracht is.
Het bevel bewaring loopt ook na een veroordelend vonnis door, maar loopt af na de periode gedurende welke het bevel is afgegeven, in de onderhavige zaak voor de duur van 14 dagen.
Naar het oordeel van het hof is het bevel bewaring daadwerkelijk geactiveerd op het moment dat verdachte zich bij de politie gemeld heeft. Niet gezegd kan worden dat verdachte zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel onttrokken heeft, terwijl ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gebleken waarom het bevel door de melding van verdachte op het politiebureau niet geactiveerd zou zijn. Vervolgens is door het tijdsverloop van 14 dagen het bevel geëindigd. Er is derhalve thans geen sprake meer van een bevel voorlopige hechtenis.
De verdachte kan derhalve niet in zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis worden ontvangen nu schorsing wordt gevraagd van een niet bestaand bevel.
Het hof verklaart verdachte niet-ontvankelijk in het verzoek.

BESCHIKKENDE

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het verzoek.
Aldus gedaan op 28 oktober 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S.J.H. van Beekveld, griffier.
mr. J.P.F. Rijken is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen
Fiat betekening en tenuitvoerlegging:
's-Hertogenbosch,
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De directeur van