Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
6.De nadere beoordeling
- de uitkering voor de onder bewind gestelde zus ( [de onderbewind gesteld] ) in ontvangst genomen;
- dit geld voor haar verzorging/behandeling gebruikt; en
- een bedrag aan [zus van de bewindvoerder] en [geïntimeerde] verstrekt om de aankoopprijs van de bus te betalen.
Een en ander blijkt uit de hiervoor aangehaalde verklaringen, die het hof geloofwaardig acht. Daaruit volgt dat alle betrokkenen hebben beoogd dat de bus eigendom van [de onderbewind gesteld] zou worden. [geïntimeerde] is in hoger beroep niet verschenen en hij heeft niets tegenover de voormelde getuigenverklaringen gesteld. [geïntimeerde] heeft ook niets (voldoende onderbouwd) naar voren gebracht over (de herkomst van) het geld dat is gebruikt voor de aanschaf van de bus. Hij heeft in eerste aanleg een bankafschrift overgelegd (productie 1 bij antwoord), maar dit geschrift legt in het licht van de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen onvoldoende gewicht in de schaal. Een betaling vanaf een privé-rekening van [geïntimeerde] zegt op zichzelf niets over de herkomst van het geld. [geïntimeerde] heeft verder niets gesteld over een schenking (ten voordele van hem) of transactie of iets dergelijks.
Deze feiten blijken uit de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen, die het hof geloofwaardig acht. Hieruit volgt dat [geïntimeerde] niet als enige houder was van de bus, zodat hem geen beroep toekomt op de vermoedens die met houderschap gepaard gaan.
- Voor recht te verklaren dat geïntimeerde jegens appellant onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende geleden en nog te lijden schade van appellant;
- Geïntimeerde te veroordelen tot betaling van het bedrag door geïntimeerde ontvangen bedrag aan opbrengst en erkende bedrag ad € 4.000,-, althans zoveel meer als geïntimeerde heeft ontvangen, te betalen door geïntimeerde aan appellante binnen 14 dagen na het in deze te wijzen arrest, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- Geïntimeerde te veroordelen om aan appellant te voldoen de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 635,25 althans op een in goede justitie te bepalen bedrag, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- met - samengevat - veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties met nakosten en wettelijke rente.