Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 3 december 2019;
- het proces-verbaal van de enquête van 27 februari 2020;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de enquête van 27 augustus 2020;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 14 januari 2021;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de enquête van 20 april 2021;
- de memorie na enquête van [appellant] d.d. 18 mei 2021 met 11 producties, genummerd 28 tot en met 38;
- de antwoordmemorie na enquête van de gemeente d.d. 15 juni 2021 met vier producties, genummerd 35 tot en met 38.
9.De verdere beoordeling
In de tijd waarin [appellant] nog op de molen zat kwam ik slechts sporadisch in de [locatie] parken. Ik kan dus niet zeggen dat ik zelf heb gezien hoe vaak de molen draaide en of die gebruikt werd om te malen.”
- [appellant] heeft nimmer huur heeft betaald aan de gemeente ter zake de schuur;
- de gemeente is (in ieder geval in 2014) op de hoogte geweest van het gebruik van de schuur door [appellant] (zo blijkt in ieder geval uit p. 9 bij productie 4 bij inleidende dagvaarding);
- de inhoud van de vaststellingsovereenkomst tussen [verhuurder] en de gemeente;
- de gemeente heeft in deze procedure niet eerder dan in de memorie na enquête aangevoerd dat zij de grond (waarop de schuur staat) in erfpacht had gegeven aan [verhuurder] en dat zij in 2010 met [verhuurder] een einde van de erfpacht is overeengekomen.