Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Op pagina 29 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 24 augustus 2018, zaaknummer 2018.07.04.203, aanvraagnummer 2, p. 222-225”:
O9NL” verbeterd als “AAKW49
9NL” en de woorden “Plastic draagtas” verbeterd als “Tas: plastic draagtas winkelketen van oosterhout kleding” (
het hof begrijpt, gelet op de omschrijving van de veiliggestelde sporendrager met SIN-nummer AAKW4909NL op dossierpagina 209, dat het hier betreft: eenrodeplastic draagtas van winkelketen Van Oosterhout Kleding).
Op pagina 31 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal bevindingen, p. 705”:
Op pagina 32 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 258, 259”:
Op pagina 34 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 281, 284” (beginnend op pagina 33 van het vonnis):
Op pagina 34 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “relaas proces-verbaal forensisch onderzoek Volvo brand, p. 274”:
Op pagina 37 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van bevindingen, p. 321”:
Op pagina 39 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van verhoor [getuige 1] op 8 november 2108 (het hof begrijpt: 2018), p. 848, 849”:
Op pagina 41 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 juli 2019, inhoudende”:
Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 101-120, voor zover inhoudende (A) als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] en (B) als eigen waarneming van het hof:
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, in verzekeringstelling en inbewaring-stelling, door de rechter-commissaris d.d. 3 augustus 2018, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
Het proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina’s 78-81, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 2] :
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 november 2018, zaaknummer 2018.07.04.203, aanvraagnummer 5, dossierpagina’s 240-248, voor zover inhoudende als conclusie van de NFI-deskundige:
het hof begrijpt: onderzoek) mogelijk.
Het proces-verbaal Onderzoek inhoud jerrycan, dossierpagina 308, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
De verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 oktober 2021 en voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek Asus, dossierpagina 503, voor zover inhoudende als verklaring en bevindingen van verbalisant M.G.C. [verbalisant 4] :
Het proces-verbaal, dossierpagina’s 506-507, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 5] :
Het in het politiedossier gevoegde tapverslag van een telefoongesprek (p. 986-988) tussen gebelde [naam 1] en beller [naam 2] (hof: [naam 2] , nu [naam 2] naar eigen zeggen de gebruiker is van de beller, nummer 06-22451188, p. 1009), voor zover inhoudende:
[naam 1] WGD [naam 2]
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 261-262, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
het hof begrijpt: 6 mei 2018) om 04:09:16 een donkere personenauto vanuit de richting Aardappeleterssteegje over de Berg komen rijden in de richting van Park/Vincent van Goghstraat. Ik zag dat deze personenauto een stationwagen is en aan het model en de koplampen te zien bestaat het vermoeden dat het om een Peugeot 307 zou kunnen gaan.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 263-265, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 6] :
Het proces-verbaal relaas van onderzoek van verbalisant [verbalisant 7] , pagina’s 6-35:
Het proces-verbaal van bevindingen, onderzoek ‘HERSBRUCK’, met (A) als bijlage een email van N. [getuige 3] (losbladig), met onder andere (B) als bijlage de Master’s Thesis ‘Person Body Height Measurement by Using Surveillance Cameras, Bc. Jan Fabián (losbladig), voor zover inhoudende:
bijlage: Master’s Thesis ‘Person Body Height Measurement by Using Surveillance Cameras, Bc. Jan Fabián, pagina 28)
In aanvulling op pagina 37 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van aangifte op 22 juli 2018 door [slachtoffer 1] , p. 318, 319”, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
In aanvulling op p. 39 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] op 8 november 2018, p. 846, 849”, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 1] :
In aanvulling op p. 40 van het vonnis, met betrekking tot het bewijsmiddel “proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 833”, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 3] :
Het hof voegt na het bewijsmiddel “Proces-verbaal van bevindingen, p. 332 en printscreens, p. 334, 335”, pagina 39 van het vonnis, in het navolgende bewijsmiddel: “proces-verbaal van bevindingen bakengegevens recherchebureau, p. 376, 377, 378 en bijlagen p. 379, 380”:
- Tussen 11.53 uur en 12.30 uur: De auto van [verdachte] reed vanaf de woning aan de [schuldeiser] in [plaats 4] over de Rijksweg door Velden en Lomm naar [plaats 1] .
- Tussen 18.47 uur en 19.07 uur: De auto stond geparkeerd op de [straat] in [plaats 1] . Hierbij moet opgemerkt worden dat deze locatie op circa 600 meter ligt van de woning van [slachtoffer 1] en dat op camerabeelden van [slachtoffer 1] te zien was dat een persoon zich rond 18.50 uur-18.53 uur achter aan de poort van haar woning ophield.
- Tussen 18.53 uur en 22.08 uur: De auto verplaatste zich vanaf [plaats 1] naar Deurne, waar deze enige tijd bleef stilstaan, om weer terug te rijden naar [plaats 1] .
- Tussen 22.08 uur en 22.18 uur: De auto reed door [plaats 1] naar Velden over de route die zeer waarschijnlijk over de [adres 1] in [plaats 1] liep.
13.mei 2018
21.mei 2018
- Tussen 10.53 uur en 11.17 uur: De auto verplaatste zich via Duitsland en [plaats 1] langs de woning van [slachtoffer 1] naar Lomm. Hierbij moet opgemerkt worden dat deze route geen logische route is van de woning van [verdachte] naar Lomm.
- Tussen 11.17 uur en 17.59 uur: De auto stond stil in Lomm op de parkeerplaats van de Spa Wellness.
- Tussen 17.59 uur en 18.04 uur: De auto verplaatste zich vanaf Lomm naar een zijstraat van de [adres 1] in [plaats 1] waarvoor voor of achter de woning van [slachtoffer 1] langsgereden
Op pagina 4, derde alinea, van het vonnis:
Onrechtmatige inzet peilbaken?(…) volgt daaruit dat de inzet van het peilbaken onrechtmatig was.”
Op pagina 6, tweede alinea:
Op pagina 6, derde alinea, onder “Conclusie”:
Op pagina 7, derde alinea, van het vonnis:
Op pagina 8, vierde alinea, van het vonnis:
Op pagina 8, vijfde alinea, van het vonnis:
Op pagina 8, laatste zin, van het vonnis:
Op pagina 9, laatste alinea, van het vonnis:
doorgaans(cursivering door het hof) geen rechtvaardiging vindt in de aard van de opdracht. Het hof is van oordeel dat het woord ‘doorgaans’ suggereert dat er ruimte is voor een onder omstandigheden wél gerechtvaardigd gebruik. Om een oordeel te kunnen geven over het al dan niet rechtmatig gebruik van het peilbaken in onderhavige specifieke situatie is nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld naar de impact die dit heeft gehad voor verdachte, welk nadeel hij hiervan heeft ondervonden, met andere woorden of, en zo ja welke schade hij heeft geleden. Een dergelijk civielrechtelijk georiënteerd onderzoek gaat de kaders van dit strafproces te buiten en het hof onthoudt zich dan ook van een oordeel hierover. Echter, nog daargelaten of [recherchebureau] inderdaad, zoals de verdediging stelt en waar de rechtbank ook van uitgaat, onrechtmatig heeft gehandeld door een peilbaken te plaatsen onder het privévoertuig van verdachte, blijft overeind hetgeen het hof hiervoor reeds heeft overwogen: de politie, noch het openbaar ministerie, was op enige manier betrokken in de vorm van enig initiatief tot het plaatsen of geplaatst houden van het peilbaken in deze periode. De verkregen peilbakengegevens waren bovendien niet van bepalende invloed op het verloop van het opsporingsonderzoek Hersbruck en de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de hem tenlastegelegde brandstichtingen en stalking en evenmin waren deze van bepalende invloed op de (verdere) vervolging van de verdachte voor deze feiten. Daarbij merkt het hof overigens nog op dat de verdachte ook kort tevoren reeds onderwerp van politieel opsporingsonderzoek én vervolging door het openbaar ministerie was in verband met de verdenking van onder meer brandstichting bij en bedreiging en stalking van dezelfde ex-vriendin [slachtoffer 1] , resulterend in een veroordelend vonnis van 13 februari 2018.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren en 7 (zeven) maanden.
6 (zes) maanden.
6 (zes) maanden.
€ 5.227,20 (vijfduizend tweehonderdzevenentwintig euro en twintig cent)ter zake van
materiële schade,vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.227,20 (vijfduizend tweehonderdzevenentwintig euro en twintig cent)als vergoeding voor
materiële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
gijzelingop ten hoogste
58 (achtenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
aanvangsdatumvan de
wettelijke rentevoor de materiële schade op 7 maart 2019.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] B.V.
€ 34.692,59 (vierendertigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en negenenvijftig cent)ter zake van
materiële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 34.692,59 (vierendertigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en negenenvijftig cent)als vergoeding voor
materiële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
gijzeling op ten hoogste 199 (honderdnegenennegentig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
aanvangsdatumvan de
wettelijke rentevoor de materiële schade op 8 maart 2019.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
€ 8.260,58 (achtduizend tweehonderdzestig euro en achtenvijftig cent)bestaande uit
€ 6.260,58 (zesduizend tweehonderdzestig euro en achtenvijftig cent) materiële schadeen
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
immateriële schadeaf.
€ 8.260,58 (achtduizend tweehonderdzestig euro en achtenvijftig cent)bestaande uit
€ 6.260,58 (zesduizend tweehonderdzestig euro en achtenvijftig cent) materiële schadeen
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
gijzelingop ten hoogste
73 (drieënzeventig)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
aanvangsdatumvan de
wettelijke rentevoor de materiële schade op 8 maart 2019 en van de immateriële schade op 6 mei 2018.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 2.788,11 (tweeduizend zevenhonderdachtentachtig euro en elf cent)bestaande uit
€ 788,11 (zevenhonderdachtentachtig euro en elf cent) materiële schadeen
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 2.788,11 (tweeduizend zevenhonderdachtentachtig euro en elf cent)bestaande uit
€ 788,11 (zevenhonderdachtentachtig euro en elf cent) materiële schadeen
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
gijzelingop ten hoogste
35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.