ECLI:NL:GHSHE:2021:3288
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.J. Henzen
- G.J. Schiffers
- N.I.B.M. Buljevic
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 8 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1968, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep. De verdediging heeft aangegeven dat er geen grieven bestaan tegen het vonnis en dat de verdachte derhalve ook niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Het hof heeft het hoger beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdediging tijdens de zitting in hoger beroep heeft aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de inhoud van het vonnis van de politierechter. Het hof oordeelt dat er geen aanleiding is om de strafzaak verder te onderzoeken, aangezien er geen grieven zijn ingediend door de verdachte.
De beslissing van het hof is als volgt: het door de verdachte ingestelde hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, met mr. A.J. Henzen als voorzitter, en de raadsheren mr. G.J. Schiffers en mr. N.I.B.M. Buljevic. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 mei 2021.