ECLI:NL:GHSHE:2021:3286

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 mei 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
20-000396-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 4 februari 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf en een taakstraf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren en veertig dagen hechtenis, waarbij de tijd die in voorarrest is doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de taakstraf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de verdachte en is mondeling uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Parketnummer: 20-000396-20

Uitspraak : 14 mei 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingslocatie Breda, van 4 februari 2020, in de strafzaak onder parketnummer 02-189384-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. O.M.J.J. van de Loo.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 mei 2021.