In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 4 februari 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf en een taakstraf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren en veertig dagen hechtenis, waarbij de tijd die in voorarrest is doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de taakstraf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. Deze uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de verdachte en is mondeling uitgesproken op de openbare terechtzitting.