In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 oktober 2021, gaat het om de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2019. De ouders, hierna aangeduid als de moeder en de vader, hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin hun gezag over het kind was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als voogd was benoemd. De ouders stelden dat zij in staat zijn om de zorg voor hun kind te dragen en vroegen om een deskundigenonderzoek naar hun pedagogische vaardigheden en de mogelijkheid van terugplaatsing van het kind.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de aanvaardbare termijn voor de uithuisplaatsing van het kind inmiddels is verstreken. De ouders hebben in het verleden niet consistent deelgenomen aan de omgangsregelingen en hebben meerdere keren niet op afspraken gereageerd, wat heeft geleid tot onrust en onduidelijkheid voor het kind. De GI heeft aangegeven dat de ouders onvoldoende in staat zijn om voor het kind te zorgen en dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die een andere beslissing rechtvaardigen.
Het hof heeft het verzoek om nader onderzoek afgewezen, omdat dit niet zou bijdragen aan de beslissing in deze zaak. De ouders hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind te dragen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het gezag van de ouders over het kind is beëindigd en de GI als voogd is benoemd.