3.7.Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.Op grond van de processtukken en het verhandelde ter zitting dient het hof te beoordelen of er gronden zijn voor ondercuratelestelling van de vader en subsidiair of er gronden zijn om een bewind en/of mentorschap in te stellen.
3.7.2.Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
3.7.3.De rechter voor wie een verzoek tot ondercuratelestelling of tot opheffing van de curatele aanhangig is, kan bij afwijzing onderscheidenlijk bij inwilliging daarvan op grond van artikel 1:432 lid 3 BW ambtshalve overgaan tot instelling van het bewind.
3.7.4.Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
b. verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Het bewind kan ingevolge lid 3 eveneens worden ingesteld indien te verwachten is dat de rechthebbende binnen afzienbare tijd in de in het eerste lid bedoelde toestand zal verkeren.
3.7.5.De rechter bij wie een verzoek tot ondercuratelestelling of tot opheffing van de curatele aanhangig is, kan bij afwijzing onderscheidenlijk bij inwilliging daarvan op grond van artikel 1:451 lid 3 BW ambtshalve overgaan tot instelling van het mentorschap.
3.7.6.Ingevolge artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter ten behoeve van een meerderjarige een mentorschap instellen indien de meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
Het mentorschap kan ingevolge lid 3 eveneens worden ingesteld, indien te verwachten is dat een meerderjarige binnen afzienbare tijd in de in het eerste lid bedoelde toestand zal verkeren.
Motivering van de beslissing
3.7.7.Er is geen sprake van een toestand van gewoonte- of drankgebruik (b grond artikel 1:378 lid 1 BW) noch van verkwisting of het hebben van problematische schulden (b grond art. 1:431 lid 1 BW). De vraag die voorligt is of de vader tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand.
De vader weerspreekt dit en beroept zich op door hem overgelegde medische rapportages. De dochter beroept zich ter onderbouwing van haar stelling dat voldaan is aan de wettelijke vereisten voor een ondercuratelestelling dan wel bewind en mentoraat op door haar overgelegde (andere) medische rapportages.
In het dossier bevinden zich de volgende medische rapportages:
- rapport van dr. [geriater 1] , geriater, d.d. 17 september 2019, naar aanleiding van een verwijzing door de huisarts in verband met een vermoeden van dementie;
- onderzoeksverslag van de gemeente [woonplaats] van december 2019 ter zake onderzoek dat in het kader van een aanvraag WMO-voorziening (huishoudelijke hulp) heeft plaatsgevonden;
- rapport van dr. [medisch specialist] d.d. 18 februari 2020, ter zake de beoordeling in verband met een rijbewijs verlenging;
- rapport van dr. [geriater 1] , geriater, d.d. 22 april 2020, ter zake de herbeoordeling in verband met een rijbewijs verlenging;
- verklaring van [specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, d.d. 23 oktober 2020;
- overige medische informatie van het ziekenhuis (van afdeling dermatologie van 2020/2021);
- verslaglegging van de huisarts dr. [huisarts] d.d. 3 september 2020 en 28 december 2020.
Daarnaast verwijst de vader naar een verklaring van dr. [geriater 2] , geriater, d.d. 4 februari 2021 die in de procedure bij de rechtbank ter zake opheffing bewind en mentorschap (zie hiervoor onder overweging 3.2.) is overgelegd.
3.7.8.Uit deze medische informatie komt niet een eenduidig beeld van de actuele lichamelijke en geestelijke toestand van de vader en zijn handelingsbekwaamheid naar voren. Het hof acht zich op grond van deze beschikbare medische gegevens en wat verder is aangevoerd, niet in staat om te beslissen over de voorliggende vraag of de vader al of niet onder curatele moet worden gesteld, dan wel dat al of niet bewind en/of mentorschap nodig is.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling aan partijen is voorgehouden, heeft het hof daarom behoefte aan een deskundigenonderzoek. Het hof zal, alvorens te beslissen op het voorliggende hoger beroep, de zaak in verband met het in te stellen deskundigenonderzoek aanhouden tot de na te melden pro forma datum en een deskundige benoemen.
3.7.9.Het hof is voornemens als deskundige dr. [klinisch geriater] , klinisch geriater in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te [plaats] , te benoemen en aan hem de onderzoeksvragen zoals hierna vermeld voor te leggen. Dr. [klinisch geriater] heeft zich bereid verklaard dit onderzoek te verrichten.
3.7.10.De te benoemen deskundige krijgt de opdracht te onderzoeken en te rapporteren over de volgende vragen:
1. Lijdt de vader aan een lichamelijke of geestelijke stoornis, zoals bijvoorbeeld dementie of een andere aandoening?
2. Is de vader in staat zelfstandig zijn vermogensrechtelijke en zakelijke belangen te behartigen, zoals zijn vermogen te beheren, bankzaken te regelen, betalingen te verrichten, belastingaangifte te doen, geld te pinnen? Heeft de vader er weet van dat hij een levenstestament heeft opgesteld en heeft herroepen en wat de inhoud van het levenstestament is? Heeft de vader inzicht in wat zijn betrokkenheid bij het bedrijf (de maatschap met de dochter) is (geweest) en of en zo ja welke afspraken over een bedrijfsoverdracht zijn gemaakt? Heeft de vader inzicht in welke afspraken met betrekking tot zijn gronden in het kader van een ruilovereenkomst zijn gemaakt?
3. Is de vader in staat zelfstandig dan wel met de nodige hulp zijn persoonlijke belangen te behartigen, zoals hulp vragen bij gezondheids- en andere problemen, mensen of diensten bellen die hij nodig heeft, een afspraak maken met de huisarts, tandarts of medisch specialist en daar ook verschijnen, een huishouding voeren en huishoudelijke apparaten bedienen, zijn persoonlijke dagelijkse verzorging uitvoeren?
4. Indien de deskundige nog andere informatie heeft verkregen die voor de beantwoording van de door het hof gestelde vragen van belang is, hoe luidt deze informatie en wat is de herkomst daarvan?
3.7.11.Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de te stellen vragen, zoals hierna onder 4. is vermeld.
Kosten deskundigenonderzoek
3.7.12.Bij toepassing van de artikelen 195, 199 en 200 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) komen de kosten van een deskundigenonderzoek in dagvaardingsprocedures ten laste van partijen.
In verzoekschriftprocedures bepaalt artikel 284 lid 1 Rv die bepalingen van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet.
Ingevolge artikel 284 lid 4 Rv geschiedt de voorschotheffing, tenuitvoerlegging of voorlopige indebetstelling ten laste van de belanghebbende die het verzoekschrift heeft ingediend dan wel mede of uitsluitend ten laste van een of meer andere door de rechter aangewezen belanghebbenden.
3.7.13.Voornoemde deskundige heeft een inschatting van de kosten van het deskundigenonderzoek gemaakt. Op grond daarvan worden de kosten nu begroot op € 4.600,- inclusief BTW. Zoals tijdens de mondelinge behandeling aan partijen is voorgehouden dienen de vader en de dochter een voorschot op deze kosten te voldoen, ieder voor de helft zoals gebruikelijk in familiezaken.
Daarbij geldt dat indien de deskundige voorziet dat de kosten hoger uit gaan vallen, daartoe vooraf, met begroting van de meerkosten, schriftelijk toestemming van het hof dient te worden verkregen.