Uitspraak
5.Het verdere geding in hoger beroep
6.De verdere beoordeling
“sinds een reeks van jaren chronische, fluctuerende hoofdpijnklachten”heeft. Naar verwachting van de verzekeringsarts zal dit echter niet leiden tot een wezenlijk hoger ziekteverzuim dan het gemiddelde in Nederland van circa 5% van de werktijd. Volgens de verzekeringsarts is er geen sprake van een medische urenbeperking en is [appellante] fulltime belastbaar voor arbeid. Daarnaast blijkt uit het rapport dat de verzekeringsarts bij zijn conclusie ook rekening heeft gehouden met de psychische klachten van [appellante] , die blijkens het rapport al sinds de bevalling van haar dochter in 2020 aanmerkelijk zijn verminderd. Kortom, het is het hof niet gebleken dat de conclusie van de verzekeringsarts dat [appellante] benutbare arbeidsmogelijkheden heeft, op andere medische klachten is gebaseerd, althans dat met andere klachten is rekening gehouden dan de klachten die [appellante] heeft aangevoerd op basis waarvan zij meent (in het verleden) niet te kunnen werken: de klachten zijn hetzelfde. Dat de klachten thans anders zijn of toen anders waren, is ook niet door [appellante] aangevoerd of nader onderbouwd. Gezien het voorgaande en omdat door [appellante] geen contra-expertise is overgelegd waaruit het tegendeel blijkt – wat wel op haar weg had gelegen om haar standpunt te onderbouwen –, is het naar het oordeel van het hof niet gebleken dat [appellante] om medische redenen niet (volledig) kon (en kan) voldoen aan de op haar rustende sollicitatie- en arbeidsverplichting in het kader van de schuldsanering.