ECLI:NL:GHSHE:2021:3186

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
200.290.082_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake adoptie en geslachtsnaamwijziging van een minderjarige

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de stiefvader en de moeder van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010, tegen een beschikking van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 11 november 2020 de verzoeken tot adoptie door de stiefvader en wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige afgewezen. De stiefvader en de moeder zijn van mening dat de adoptie in het belang van [minderjarige] is, aangezien de stiefvader al geruime tijd een vaderrol vervult en de juridische situatie in overeenstemming moet worden gebracht met de feitelijke situatie. De vader van [minderjarige] verzet zich tegen de adoptie en wijziging van de geslachtsnaam, en stelt dat hij niet wil worden uitgesloten uit het leven van zijn kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen expliciet standpunt ingenomen, maar erkent de problematiek van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2021 zijn alle betrokken partijen gehoord. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het de afwijzing van de verzoeken tot adoptie en geslachtsnaamwijziging heeft overgenomen. Het hof oordeelt dat de wens van de stiefvader en de moeder niet voldoende is om aan de wettelijke criteria voor stiefouderadoptie te voldoen. De beslissing van het hof is op 21 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 21 oktober 2021
Zaaknummer : 200.290.082/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/03/280450 / FA RK 20-2686
in de zaak in hoger beroep van:
[de stiefvader],
hierna te noemen: de stiefvader,
en
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
beide wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
advocaat: mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. Q.J. van Riet.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio: Zuidoost-Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 november 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij het hof op 11 februari 2021, hebben de stiefvader en de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het de afwijzing van het verzoek tot adoptie en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam betreft en verzocht opnieuw rechtdoende:
  • primair: de adoptie door de stiefvader uit te spreken van de minderjarige [minderjarige] en te verstaan dat de stiefvader en de moeder hebben verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de stiefvader zal dragen, zodat de volledige naam van [minderjarige] zal luiden [minderjarige] [geslachtsnaam van de stiefvader] , waarbij aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt verzocht hiervan aantekening te maken c.q. dit als zodanig op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
  • subsidiair: de raad opdracht te geven een onderzoek te doen en rapport en advies uit te brengen over de verzochte adoptie en wijziging van de geslachtsnaam.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen bij het hof op 13 april 2021, heeft de vader verzocht het hoger beroep van de stiefvader en de moeder af te wijzen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de stiefvader en de moeder, bijgestaan door mr. Theeuwen-Verkoeijen;
- de vader, bijgestaan door mr. Van Riet;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 8 oktober 2020;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de stiefvader en de moeder van 12 april 2021, ontvangen op 13 april 2021;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de stiefvader en de moeder van 1 juli 2021, ontvangen op 2 juli 2021.

3.De beoordeling

3.1.
De moeder en de vader zijn gehuwd op 8 augustus 2008. Uit (-en voorafgaand aan) het huwelijk zijn geboren:
- [jongmeerderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003;
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2010.
3.1.1.
[minderjarige] heeft als gevolg van een verstoorde aanleg van de hersenen ernstige motorische en verstandelijke beperkingen. Het verstandelijk vermogen van [minderjarige] is te vergelijken met een kind van 2,5 tot 4 jaar oud. Bovendien is er sprake van slikproblematiek, waardoor zij intensieve zorg nodig heeft.
3.2.
Bij beschikking van 19 juni 2013 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen de moeder en de vader uitgesproken, welke beschikking op 17 juli 2013 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3.
Bij beschikking van 22 januari 2014 heeft de rechtbank bepaald dat aan de moeder voortaan alleen het gezag zal toekomen over [minderjarige] en heeft de rechtbank de vader omgang met [minderjarige] ontzegd.
3.4.
De stiefvader woont sinds 1 januari 2015 in het gezin van de moeder, [jongmeerderjarige] en [minderjarige] . De stiefvader en de moeder zijn op 18 augustus 2017 gehuwd.
3.5.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de moeder en de stiefvader voortaan gezamenlijk het gezag uitoefenen over de minderjarige [minderjarige] . Het verzoek van de stiefvader en de moeder tot adoptie en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam zijn afgewezen.
3.6.
De stiefvader en de moeder kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
3.7.
De stiefvader en de moeder voeren aan dat de adoptie van [minderjarige] door de stiefvader in het belang is van [minderjarige] en het meest passend is bij de bestaande omstandigheden. De stiefvader speelt al geruime tijd een vaderrol in het leven van [minderjarige] en ondanks dat [minderjarige] weet dat de vader haar biologisch ouder is, beschouwt zij de stiefvader als haar papa. De moeder deelt de verzorging en opvoeding van [minderjarige] al geruime tijd met de stiefvader en hij heeft de benodigde cursussen gevolgd om [minderjarige] te kunnen verzorgen. In het geval van adoptie wordt de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijk al jaren bestaande situatie. De stiefvader en de moeder voeren verder aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het te vroeg is om vast te stellen dat [minderjarige] in de toekomst niets van haar vader te verwachten heeft voor wat betreft de opvoeding en verzorging. De vader heeft nimmer omgang gehad met [minderjarige] , nooit voor haar gezorgd en is op geen enkele wijze betrokken geweest bij haar opvoeding. In het verleden heeft de moeder hiervoor wel degelijk mogelijkheden geboden, maar de vader heeft nooit enig initiatief hiertoe genomen. Na de beschikking van de rechtbank is hierin geen verandering gekomen. Er is niet gebleken van enige intrinsieke motivatie dat de vader in de toekomst hierin een verandering zou willen brengen. De vader kan in positieve zin niets voor [minderjarige] betekenen. Over de wijziging van de geslachtsnaam voeren de stiefvader en moeder aan dat [jongmeerderjarige] heeft besloten om zijn achternaam te gaan wijzigen. [minderjarige] wil dezelfde achternaam als haar moeder, stiefvader en broer.
3.8.
De vader voert aan dat hij zich aansluit bij de overwegingen en het oordeel van de rechtbank in de bestreden beschikking. In hoger beroep worden door de stiefvader en de moeder dezelfde argumenten aangevoerd als in eerste aanleg bij de rechtbank, met het enige verschil dat zij nu [jongmeerderjarige] hebben ingezet om hun argumenten kracht bij te zetten. Dat [jongmeerderjarige] mogelijk zijn achternaam wil wijzigen betekent niet dat de adoptie en de wijziging van de geslachtsnaam in het belang van [minderjarige] zijn. De vader heeft onlangs zes maanden in detentie gezeten, waardoor het voor hem feitelijk erg lastig was om zijn betrokkenheid bij [minderjarige] te tonen. De vader voert aan dat hij geen onrust wil veroorzaken in het gezin bij de moeder en dat hij niet het leven van [minderjarige] wil verstoren, maar dat hij niet wil worden afgeschreven als vader. Na het uiteengaan heeft de moeder de vader jarenlang buitengesloten en ervoor gezorgd dat hij geen contact kon krijgen met [minderjarige] . Zij en de stiefvader doen er alles aan om hem uit het leven van [minderjarige] te weren. De verzoeken van de stiefvader en de moeder tot adoptie en wijziging van de geslachtsnaam zijn niet in het belang van [minderjarige] .
3.9.
De raad geeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen geen expliciet standpunt in te nemen in deze zaak. De ontwikkeling van [minderjarige] verloopt vanwege haar problematiek anders dan bij andere kinderen van haar leeftijd. De raad is er van overtuigd dat de vader geen vaderrol zal kunnen vervullen in het leven van [minderjarige] , maar de raad kan niet zeggen dat het verzoek tot adoptie en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam in het belang zijn van [minderjarige] , evenmin dat de verzoeken niet in haar belang zijn.
3.10.
Het hof overweegt het volgende.
3.10.1.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank het verzoek tot adoptie en het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam op goede gronden, die het hof, na eigen waardering en beoordeling, overneemt en tot de zijne maakt, heeft afgewezen. Hoewel het hof de wens van de stiefvader en de moeder begrijpelijk acht, is het hebben van een dergelijke wens onvoldoende gelet op de wettelijke criteria die gelden voor stiefouderadoptie.
3.10.2.
Voor zover de stiefvader en de moeder hebben verzocht om een onderzoek door de raad, acht het hof zich op grond van de stukken en mondelinge behandeling voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, te meer nu het gaat om een juridische beslissing die inhoudt dat er moet worden getoetst aan de wettelijke criteria zodat er niet aan wordt toegekomen om een onderzoek te gelasten.
3.11.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 november 2020, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, A.M. Bossink en A.J.F. Manders en is op 21 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar door mr. A.M. Bossink in tegenwoordigheid van de griffier.