ECLI:NL:GHSHE:2021:3179

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
20-001452-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake dierenverwaarlozing

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 7 mei 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1966 en wonende te Breda, was in eerste aanleg veroordeeld voor het verwaarlozen van meerdere roofvogels en uilen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld, waarbij de advocaat-generaal het verzoek deed om het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De verdediging voerde aan dat de verdachte zijn vogels goed verzorgde, maar het hof oordeelde dat de bewijsmiddelen de lezing van de verdachte tegenspraken. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte de zorgplicht voor zijn dieren had verwaarloosd, wat in strijd is met de Wet Dieren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het onthouden van de nodige verzorging aan zijn vogels. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een verbod op het houden van vogels, met uitzondering van de Europese raaf. Tevens werden de in beslag genomen vogels verbeurd verklaard.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001452-19
Uitspraak : 16 april 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda , van 7 mei 2019, in de strafzaak met parketnummer 02-019460-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de in beslaggenomen vogels heeft de verdediging primair bepleit dat deze aan de verdachte dienen te worden teruggegeven. Subsidiair heeft de verdediging zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 24 augustus 2017 tot en met
25 september 2018 te Breda, als houder van een of meer dieren, te weten een of meerdere roofvogels en uilen, in elk geval een of meerdere vogels, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, nagelaten:
 een of meerdere vogels te voorzien van (voldoende) drinkwater en/of voeding en/of
 een of meerdere vogels te voorzien van een (voldoende) schone en hygiënische huisvesting en/of
 een of meerdere vogels (voldoende) de gelegenheid te bieden hun fysiologische en/of ethologische behoeften te vervullen, zoals vliegen, vleugels spreiden en/of badderen en/of
 een of meerdere vogels (voldoende) de mogelijkheid te bieden hun jachtgedrag uit te oefenen en/of
 een of meerdere vogels van een (voldoende) veilige huisvesting te voorzien, waarbij zij niet worden blootgesteld aan gezondheidsrisico’s, zoals materialen en/of uitstekende en/of scherpe delen waaraan zij zich kunnen verwonden en/of tabaksrook en/of
 een of meerdere vogels (voldoende) te voorzien van geschikte en/of ruime huisvesting, zoals een voldoende ruime volière met schuilmogelijkheden, verrijking en/of zitstokken en/of
 de ruimte waarin een of meerdere vogels verbleven (voldoende) te ventileren en/of
 bij een of meerdere vogels de veren en/of de nagels (op de juiste wijze) te (laten) verzorgen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 24 augustus 2017 tot en met
25 september 2018 te Breda, als houder van dieren, te weten meerdere roofvogels en uilen, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, nagelaten:
 meerdere vogels te voorzien van (voldoende) drinkwater en/of voeding en/of
 meerdere vogels te voorzien van een (voldoende) schone en hygiënische huisvesting en/of
 meerdere vogels (voldoende) de gelegenheid te bieden hun fysiologische en ethologische behoeften te vervullen, zoals vliegen, vleugels spreiden en badderen en/of
 meerdere vogels (voldoende) de mogelijkheid te bieden hun jachtgedrag uit te oefenen en/of
 meerdere vogels van een (voldoende) veilige huisvesting te voorzien, waarbij zij niet worden blootgesteld aan gezondheidsrisico’s, zoals uitstekende en scherpe delen waaraan zij zich kunnen verwonden en tabaksrook en/of
 meerdere vogels (voldoende) te voorzien van geschikte en ruime huisvesting, zoals een voldoende ruime volière met schuilmogelijkheden, verrijking en zitstokken en/of
 de ruimte waarin meerdere vogels verbleven (voldoende) te ventileren en/of
 bij meerdere vogels de veren en/of de nagels (op de juiste wijze) te (laten) verzorgen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het tenlastegelegde. Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsman – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard dat hij zijn vogels goed verzorgde: hij gaf ze eten en drinken, ze hadden een schuilplaats, verdachte liet ze regelmatig vrij vliegen en hij bezocht met de vogels regelmatig de dierenarts. Volgens deze dierenarts waren de vogels gezond, aldus de verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel, dat de door de verdediging bepleite vrijspraak wordt weersproken door de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van die, van de lezing van de verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Daarbij merkt het hof nog op dat het ook in hoger beroep is gebleven bij een blote ontkenning van de verdachte en dat hij zijn standpunt dat zijn vogels gezond waren, hij ze meenam om vrij te laten vliegen en hij regelmatig met de vogels de dierenarts bezocht op geen enkele wijze nader heeft onderbouwd. Het tonen van foto’s waarop enkele vogels te zien zijn in aanwezigheid van ouderen acht het hof daartoe onvoldoende.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet Dieren, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden een verbod op het houden van vogels (met uitzondering van de Europese raaf) en medewerking verlenen aan de toezichthoudende instanties.
De advocaat-generaal heeft zich achter deze strafoplegging geschaard.
De verdediging heeft het hof verzocht te volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke straf.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met de politierechter is het hof van oordeel dat de verdachte reeds wordt gestraft door de verbeurdverklaring van de (roof)vogels. Het hof zal derhalve, gelijk aan de vordering van de advocaat-generaal en het (subsidiaire) verzoek van de verdediging, volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Met de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Gelet op het feit dat de verdachte geen inzicht toont in het kwalijke van zijn handelen en hij de overtuiging heeft dat hij goed voor zijn vogels zorgde, acht het hof de kans dat de verdachte nogmaals een soortgelijk feit begaat groot. Ter voorkoming dat de verdachte nogmaals vogels gaat houden, (al dan niet in zijn woning), met het risico dat hij deze vogels wederom de nodige verzorging onthoudt, zal het hof aan de voornoemde voorwaardelijke taakstraf de bijzondere voorwaarden verbinden dat de verdachte op geen enkele wijze vogels (met uitzondering van de Europese raaf), als houder mag bezitten en dat hij zal meewerken met de toezichthoudende instanties.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven vogels, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 de veroordeelde op geen enkele wijze vogels (met uitzondering van de Europese raaf) als houder mag bezitten:
 de veroordeelde zal meewerken met de toezichthoudende instanties.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de kennisgevingen van inbeslagname (pagina 123 en verder van het politiedossier), te weten
de (roof)vogels.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 16 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E.E. van der Bijl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.