3.12De vorderingen van [appellante] zijn gericht op het verkrijgen van schadevergoeding, zodat met betrekking tot de verschillende verwijten die zij [geïntimeerde] maakt aan de hand van deze maatstaf bezien dient te worden of daarvoor een toereikende grond aanwezig is. Voor zover [appellante] zich op het standpunt stelt dat zij ten onrechte een vergoeding aan [geïntimeerde] heeft betaald, gaat het hof hieraan voorbij aangezien een daarop toegespitste vordering ontbreekt, terwijl ook een toereikende grondslag daarvoor niet in de gestelde feiten en omstandigheden is te vinden.
De omstandigheid dat het hier om een vrijwillige bijdrage gaat, betekent op zich nog niet dat sprake is van handelen van de bewindvoerder dat zij als goed bewindvoerder achterwege had moeten laten. Het voldoen van een ouderbijdrage, ook indien deze als vrijwillig is aangemerkt, kan naar het oordeel van het hof verantwoord zijn. In dit geval is niet gebleken dat dit anders is.
De belastingaangifte over 2016 viel buiten de periode van de bewindvoering aan de orde. Met betrekking tot de jaren 2014 en 2015 heeft [appellante] uiteindelijk geen financieel nadeel ondervonden.
Dit verwijt is in eerste aanleg nog niet aan de orde geweest. Het vonnis in de procedure tussen VGZ en [appellante] dateert van daarna. Het hof acht het niet betalen van premies voor de zorgverzekering in strijd met de zorg van een goedbewindvoerder, aangezien de zorgverzekering een noodzakelijke voorziening is die niet in gevaar gebracht mag worden. Het bedrag dat [appellante] in dit verband als schade opvoert is door [geïntimeerde] niet afzonderlijk bestreden. Het verweer van [geïntimeerde] komt erop neer dat voor betaling van de premies toen geen middelen beschikbaar waren. [geïntimeerde] wil hiermee kennelijk betogen dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. Enig ander relevant verweer is naar het oordeel van het hof in dit verband niet aangevoerd. Op dit verweer en de producties waarmee [geïntimeerde] dit wil onderbouwen heeft [appellante] nog niet kunnen reageren. Het hof zal haar daartoe in de gelegenheid stellen.
De kwestie van de reiskosten van de kinderen is opgelost. [appellante] heeft uiteindelijk geen financieel nadeel ondervonden.
Erg duidelijk is deze aangelegenheid het hof niet geworden, maar wel staat vast dat [appellante] uiteindelijk geen financieel nadeel heeft ondervonden.
De visies van partijen over de ernst en de achtergrond van deze aangelegenheid lopen uiteen, maar wel staat vast dat [appellante] uiteindelijk geen financieel nadeel heeft ondervonden.
Ook hier lopen de visies van partijen over de ernst en de achtergrond van deze aangelegenheid uiteen, maar staat vast dat [appellante] uiteindelijk geen financieel nadeel heeft ondervonden.
Een en ander leidt tot de slotsom dat met betrekking tot de kwestie van de premies zorgverzekering VGZ, verwijt 3), nog geen beslissing genomen kan worden en dat de uitkomst met betrekking tot alle overige verwijten is dat er onvoldoende grond bestaat voor toewijzing van de vorderingen van [appellante] .